Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Een internationaal team van wetenschappers met onder andere Samaya Nissanke (Nikhef, UvA en RU) heeft op een alternatieve manier de omstreden uitdijingssnelheid van het heelal bepaald. De onderzoekers gebruikten radiostraling afkomstig van twee samensmeltende neutronensterren, die aan de hand van hun zwaartekrachtsgolven werden ontdekt. Hun bevindingen zijn op 8 juli gepubliceerd in Nature Astronomy.
Gravitational waves
Zwaartekrachtgolven. Beeld: Shutterstock

Dat het heelal uitdijt, staat vast. Hoe snel is de laatste jaren meer en meer een vraag. Wetenschappelijk staat de uitdijingssnelheid van het universum ter discussie sinds uiteenlopende metingen verschillende waardes suggereren.

In augustus 2017 registreerden de grote LIGO/Virgo-detectoren in de VS en bij Pisa, Italië, zwaartekrachtsgolf GW170817. Deze trilling in de ruimtetijd bleek afkomstig van twee botsende neutronensterren, waarvan ook radiostraling kon worden opgevangen. Radiotelescopen konden nog maandenlang de straling opvangen die van de botsing afkwam. Via deze straling brachten onderzoekers nu de eigenschappen in kaart van de jet, een straalstroom van energie en materie die gelanceerd wordt bij de neutronensterbotsing.

Hubbleconstante

Dankzij de eigenschappen van de jet berekenden de onderzoekers de uitdijingsnelheid van het heelal. Deze uitdijingsnelheid, ook bekend als Hubbleconstante, ligt volgens de nieuwste berekeningen tussen de 65 en de 75 km/s/Mpc. Dat is binnen de bandbreedte die via twee beproefde standaardmethoden is bepaald.

Deze standaardmethoden zijn echter in de afgelopen jaren steeds nauwkeuriger geworden en wijken sinds april 2019 zo ver van elkaar af dat het sterrenkundigen voor raadsels stelt. Volgens de Planckmethode zou de uitdijing 67 km/s/Mpc zijn. De Cepheïden-methode zet de Hubbelconstante op 74 km/s/Mpc.

De zwaartekrachtsgolf-onderzoekers denken dat ze nog ongeveer vijftien paar botsende neutronensterren-met-mooie-jet nodig hebben om het dispuut tussen de Planck-aanhangers en de Cepheïden-aanhangers echt te beslissen.

Gekoppelde radiotelescopen

Samaya Nissanke, verbonden aan Nikhef, de Universiteit van Amsterdam en de Radboud Universiteit, legt uit dat de belangrijkste bevinding is dat het met gekoppelde radiotelescopen lukt om de eigenschappen in kaart te brengen van de jet die bij botsende neutronensterren ontstaat. ‘Dat had ik in 2010 al voorspeld op basis van theorie en simulaties. En nu is het dus ook in de praktijk gelukt.’ Nissanke noemt het onderzoek een prachtig voorbeeld van multimessenger-astronomie: ‘Je ziet hier mooi de kracht van de combinatie van LIGO/Virgo met gegevens uit de radiosterrenkunde.’

Publicatie

Lees het volledige artikel in Nature Astronomy: www.nature.com/articles/s41550-019-0820-1