Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Ter ere van het 100-jarig bestaan van het Anton Pannekoek Instituut maakten Edda Heinsman en Chaokang Tai in 2022 een podcast, genaamd "De Kosmos van Pannekoek". Op deze pagina staan alle afleveringen, met de transcripties voor doven en slechthorenden.

Aflevering 1: De Mysterieuze Melkweg

  • Transcriptie Aflevering 1

    Aflevering 1: De mysterieuze melkweg

    Milo: een beetje oppassen...

    VO:
    Een podcast maken over sterrenkunde brengt je op vreemde plekken

    Chaokang: welke kant op? Deze kant op?

    VO:
    Hoewel, het planetarium in Artis klinkt ook weer niet zo out of context. 

    Milo:
    nou zullen we maar proberen open te maken?

    Chaokang:
    ja

    VO:
    Maar ik had me toch iets anders voorgesteld toen wetenschapshistoricus Chaokang Tai me uitnodigde voor een bezoek aan het planetarium.

    Chaokang:
    Is er nog een licht daarbeneden?

    VO: Ik zag mezelf al onderuitgezakt in een comfortabele stoel naar boven kijken, me verbazend over de wonderlijke sterrenhemel.
    In plaats daarvan wurm ik me door een luik dat we met veel moeite openen, midden in de vloer van de grote koepelzaal. 

    Milo:
    je kijkt nu 6 meter naar beneden, naar een diepe put

    VO:
    We klimmen een wiebelig trapje af…

    Milo:
    heel diep naar beneden gaat het

    Edda:
    oh God.

    Milo:
    Yes lukt het? je kan hier op de liftplateau stappen. 

    VO:
    Milo Grootjen van het Artis planetarium, onderzoeker Chaokang Tai en ik

    Milo:
    We zijn er. 

    Edda:
    We zijn nu midden in Artis en dan onder het planetarium is een soort heel grote put met daarin een reusachtig apparaat. 

    VO:
    de oude, originele projector. 

    Edda:
    Wat een ding, 

    Chaokang:
    met twee van die grote bollen aan de zijkant

    Milo:
    ja en die bollen zijn de sterren van het noordelijk halfrond en de sterren van het zuidelijk halfrond

    VO:
    Een ingenieus systeem: twee grote zwarte bollen, radartjes, felle lampen en filters vol gaatjes. 

    Milo:
    Het kon als geen ander de sterrenhemel heel erg mooi laten zien, en de Melkweg…

    VO:
    Dit is wat Chaokang me wil laten zien. Hij klimt het plateau op van de projector, 

    Chaokang:
    ik was vroeger vrij flexibel, ok even kijken

    VO:
    en wijst eerbiedig naar één kleine zwarte trommel

    Chaokang:
    dus kijk, deze cilinder. Dat is de Melkwegprojector en hierin zit een lampje en daaroverheen zit een filter met allemaal kleine gaatjes erin. En dat lampje gaat aan. Het licht gaat er doorheen. En dan zie je dus op de planetarium de Melkweg geprojecteerd. 
    En de tekening van de Melkweg die hier in zit, die is gebaseerd op de tekeningen van Anton Pannekoek.

    VO:
    tekeningen van wie? Van Anton Pannekoek. Filosoof, socialist, wetenschapspopularisator, sterrenkundige én, de held van deze podcast. 

    VO:
    hoi, Ik ben Edda Heinsman, podcastmaker. En om heel eerlijk te zijn, had ik nog nooit van Anton Pannekoek gehoord. Tenminste, tot ik sterrenkunde ging studeren aan de UvA. Dan kom je terecht op het Anton Pannekoek instituut, liefkozend Api. Maar tijdens mijn studie bleef het bij een naam en ok misschien een foto in In de bibliotheek van het instituut hang een foto van een beetje streng uitziende man met een baard. Maar verder had ik geen idee Ik besteedde er geen aandacht aan. 

    Vijftien- vooruit twintig- jaar later, krijg ik het idee om een podcast te maken over de geschiedenis van de sterrenkunde. Want nog nooit is onze blik op het universum zo gegroeid als de afgelopen 100 jaar. 100 jaar geleden hadden we nog geen idee van de grootte van ons universum, van wat de zon nou precies is, en van zwarte gaten had niemand nog gehoord. Aan wie hebben we al die kennis te danken? En wat deden deze nieuwe waarnemingen met ons wereldbeeld?  Tijdens mijn research kom ik plots overal die opvallende naam tegen: Pannekoek. 
    Filosoof, socialist, wetenschapspopularisator, sterrenkundige. Een man die er alles voor overhad om de sterrenhemel in kaart te brengen en die aan de wieg stond van de moderne astronomie. In deze podcast gaan we op zoek naar zijn verhaal en ontdekken we de kosmos door zijn ogen. 

    VO:
    Wie was die Anton Pannekoek?

    Ed:
    is dat jouw Pannekoek die jij wil benoemen? over mijn lijk, dat gaat nooit gebeuren.

    VO:
    wat betekende hij voor de sterrenkunde?

    Edda:
    een bruine envelop, 

    Chaokang:
    naah! dagboek Anton Pannekoek. 

    VO:
    Welke offers bracht hij om ons wereldbeeld te laten groeien? 

    Ed:
    dus als Pannekoek geen communist was geweest had ons instituut niet bestaan!

    VO:
    wat ontdekte hij? 

    Edda:​​
    ojee wat spannend, 

    VO:
    En welke raadselen bleven bestaan?

    Chaokang:
    Kijk eens oh kijk eens!

    VO:
    je hoort het allemaal in de kosmos van Pannekoek
    Een podcast over de zon, de melkweg en onze plaats in het universum

    VO:
    we beginnen in het archief van het Anton Pannekoek Instituut

    Chaokang:
    kijk hier liggen dus de oude dagboeken van Pannekoek

    Edda:
    wow, de dagboeken van Pannekoek. Mag ik dat gewoon aanraken met mn hand?

    Chaokang:
    Ja

    Hans (stem Pannekoek):
    7 september 1888
    Melkweg. Reeds lang had ik opgemerkt dat in het sterrenbeeld de zwaan, de melkweg afgebroken werd. Eergisteravond zag ik dat zich een zwarte vlek bevond in t noorden van de zwaan. Zij had een langwerpige vorm, enigszins in de vorm van een glastraan. Eerst hield ik het voor een wolkje, maar nu t gisteravond weer op dezelfde plaats was, moet het een bijzonderheid van de melkweg zijn. 

    Edda:
    dit is wel heel mooi: reeds lang had ik opgemerkt
    Chaokang:
    dit is het eerste wat hij schrijft in het dagboek: dit had ik al heel lang door. 
    Dat geeft ook wel aan dat hij al van jongs af aan, dus toen was hij 15, dit aan het bekijken was. Maar vanaf zijn 15e begint hij het ook echt op te schrijven.

    VO:
    gelukkig mijn zoektocht naar Anton Pannekoek en naar mooie verhalen uit de sterrenkunde, hoef ik niet alleen te doen. 

    Chaokang: 
    Mijn naam is Chaokang Tai, ik ben wetenschapshistoricus en ik doe onderzoek naar de geschiedenis van de sterrenkunde en in mijn promotieonderzoek heb ik onderzoek gedaan naar Anton Pannekoek.

    VO: 
    Chaokang Tai heeft jarenlang onderzoek gedaan naar Pannekoek, en is er zelfs recent op gepromoveerd!

    Chaokang (depot); 
    Ja, Pannekoek was een sterrenkundige en een marxist. Ja, iemand die zijn hele leven besteedde aan het Onderzoeken van de Melkweg en het onderzoeken van sterren.

    Chaokang:
    Hij wilde de Melkweg weergeven zoals wij dat met onze ogen zien. Als wij naar boven kijken en we kijken naar de Melkweg, hoe ziet het er dan uit? En dat wilde hij graag weergeven...

    VO:
    Als kind al bestudeerde de jonge Anton Pannekoek de Melkweg… waar kwam zijn fascinatie voor de hemel vandaan?

    Chaokang:
    Ja, wat ie zegt is dat de schoonheidsindruk van hoe de sterrenhemel eruitziet, Dat dat een heel belangrijke rol speelt in het wekken van interesse voor de sterrenkunde. Dus omdat je omhoog kijkt en verwonderd raakt en het je diep van binnen raakt- dat je ook geïnteresseerd raakt om dat verder uit te zoeken. 
     
    VO:
    iets dat zo mooi is, dat moet je wel onderzoeken

    Chaokang:
    Hij beschrijft zelf niet waarom hij de sterrenhemel is gaan bekijken. Maar waar hij mee begonnen is, is dus met de Melkweg. En ik denk dat dat dus ook wel een heel belangrijke rol heeft gespeeld, dat idee van verwondering, en idee van schoonheid, van de sterrenhemel. 

    Hans (stem Pannekoek):
    Op een eenzame landweg, ver van al het verblindende licht van de stad, je ogen hef je -van het pad voor je voeten-  op naar de hemel, waar tussen de kleurig flonkerende sterren overal het fijnste sterrenstof uitgestrooid is, terwijl het tere licht van de melkweg als een wonderbaar-grillige lichtband van horizon tot horizon te volgen is. Is dat jou eenmaal overkomen, dan heb je wel een van de sterkste indrukken van schoonheid ontvangen, die de natuur ons ooit kan geven. 

    Chaokang: 
    Voor Pannekoek zelf is die beleving dus heel belangrijk. Dat je naar de Melkweg kijkt en die verwondering die je dan voelt. Wat jouw plek in de wereld is en in het grotere geheel. Hoe het kijken naar de sterren eigenlijk een soort van nieuwe religie is waarin je beseft wat jouw plek is in de wereld. Alleen wel een religie gebaseerd op feiten. Dat wetenschap een soort van nieuw geloof is, maar dan een geloof gebaseerd op onderzoek.
    Chaokang:
    Daarom is het eigenlijk ook wel heel belangrijk dat wij nu zorgen dat de sterrenhemel een beetje zichtbaar blijft voor iedereen, zodat die interesse bij iedereen nog gewekt kan worden

    VO: 
    Tegenwoordig tover je op de computer met een druk op de knop de meest gedetailleerde foto’s van de sterrenhemel tevoorschijn. Elk hoekje is uitgebreid gefotografeerd. Maar hoe Pannekoek toen in hemelsnaam die hele melkweg in kaart moest brengen? Hoe kom je er überhaupt op om dat te proberen? Waar begin je? Slechts gewapend met een potloodje, papier en een goed stel ogen, ging Pannekoek aan de slag, niet alleen als kind, maar ook later, tijdens zijn carrière als sterrenkundige. En het resultaat?
     Onder uit de kast haalt Chaokang een aantal grote rollen tevoorschijn

    Edda:
    ongelooflijk, Overtrekpapier, vol met lijntjes. En een soort... ja het lijkt bijna een hoogtekaart.
    Chaokang:
    Ja het is ook een hoogtekaart, maar in plaats van dat het de hoogte weergeeft, geeft het de donkerheid van interstellaire materie weer. Dus hoeveel stof er in de melkweg zit.

    VO:
    Chaokang pakt er een enorme catalogus bij. Daarin staat…

    Chaokang: 
    van elk stukje aan de hemel waar dan precies die sterren zijn. Het zijn iets van 300.000 sterren in totaal waarvan de gegevens zijn opgeschreven. En wat Pannekoek hiermee deed was vakjes maken van de hemel en dan van elk vakje deed ie bepalen hoeveel sterren er waren van een bepaalde magnitude. En dan krijg je dus door al deze stergegevens te verwerken een soort van 3D beeld van het heelal. En het is echt heel veel werk natuurlijk, want voor al deze 300.000 sterren moet je dan bepalen welk vakje dat zit. 

    Edda:
    wat een hel. wat een hel.

    Chaokang:
    ja dat is flink veel werk geweest.

    VO:
    Dan komt Chaokang, die al jaren onderzoek doet naar de onderzoeker van de Melkweg, met iets opmerkelijks

    Chaokang
    ik heb dit zelf dus nooit gezien omdat ik dus in een stad woon met allemaal licht. Maar de melkweg zelf heb ik dus nog nooit gezien.

    Edda: 
    Je hebt het zelf nog nooit zo gezien?

    VO:
    Chaokang geeft toe dat hij nog nooit de melkweg heeft gezien. Mijn eerste reactie is: wat bizar! Iets waar de hoofdpersoon van je onderzoek zo mee bezig is, dat wil je toch zelf zien, dat wil je toch zelf ervaren? Maar dan denk ik aan die paar keer dat ik zelf de Melkweg zag: op een toevallig heldere avond tijdens een vakantie vroeger in Drenthe. Of een keer tijdens een dropping met kamp op de Veluwe. Als je in de stad woont - het hoeft geen eens een grote stad te zijn- is er tegenwoordig al snel te veel achtergrondlicht. Sterker nog, er zijn in Nederland nog maar een paar echt donkere plekken te vinden. Steeds minder mensen hebben die onnoemelijke schoonheid waar Pannekoek over spreekt, ooit kunnen aanschouwen. Dat moet anders! 

    Maar eerst verder met Pannekoek zelf. Pannekoek zette alles op alles om de melkweg in kaart te brengen…
    Maar… Wat wist men toen- zo’n honderd jaar geleden- eigenlijk van de melkweg?

    Chaokang:
    in de baan van de Melkweg zie je een stuk meer sterren dan als je loodrecht op de Melkweg kijkt…Het idee dat het een een platte schijf was, een tolvorm,  ja, dat was wel heel lang duidelijk.

    Edda:
    Dat wist Pannekoek al.

    VO:
    Over de vorm van het sterrenstelsel, een platte schijf met in het midden een bult, daar was men het wel over eens. Maar er stonden nog een paar grote vragen open. Zo was men bij het bestuderen van de hemel op een soort spiraalvormige nevels gestuit. Wat zouden dat zijn? En lagen ze bij ons in de buurt, misschien zelfs binnen onze eigen melkweg? In 1920 had men nog geen idee van het formaat van de melkweg. Astronomen vlogen elkaar in de haren. De grote vraag die op tafel lag: hoe groot is het universum eigenlijk?

    Chaokang:
    Dat heeft tot een heel groot debat geleid: The Great debate on the size of the universe. Bij de Smithsonian Institute in Washington

    Edda:
    The great debate on the size of the universe?

    Chaokang:
    Ja

    VO:
    Het grote debat over het formaat van het universum. De centrale vraag: is er maar één sterrenstelsel - namelijk onze eigen melkweg - of bestaan er veel meer? 
    Aan de ene kant Curtis, hij is er van overtuigd dat er meerdere sterrenstelsels bestaan. Omdat hij vermoedt dat nova - heel heldere sterren- in spiraalstelsels buiten de melkweg liggen. 
    Aan de andere kant Shapley. Hij kijkt naar variabele sterren- sterren die dan weer fel schijnen en dan weer zwakker- en bedenkt dat de melkweg veel groter is dan we dachten, en het er dus maar 1 is… 
    Pannekoeks metingen bevestigen het formaat dat Shapley vindt, maar…

    Wie heeft er gelijk?

    Shapley en Curtis (Dany en Jason):
    We are planning an extensive attack on spirals
    This is the true truth in these celestial matters
    Thats a violation of nearly all recent astrophysical theory!
    It is a general assault from the self-styled conservatives
    I very clearly doubt the visibility of half a million or more island universes

    VO:
    Het debat eindigde dankzij een nieuwe ontdekking:

    Chaokang:
    er kwam bevestiging van interstellaire absorptie. 

    VO:
    interstellaire absorptie, er zit stof tussen de sterren dat het licht tegenhoudt. alsof je door een soort zonnebril naar de sterrenhemel kijkt.

    Chaokang:
    Dus dat er stof in het sterrenstelsel is. En door het stof lijken sterren zwakker dan ze zijn. En op het moment dat sterren zwakker zijn dan je denkt, dan overschat je eigenlijk de afstand. 

    Chaokang:
    Toen daarvoor gecorrigeerd werd, bleek dus dat de ideeën van Shapley en Curtis wel met elkaar overeen kwamen

    Edda:
    Dus dat stof, toen ze dat uit de weg hadden gehaald…

    Chaokang:
    Ja. Toen was daar een algemene consensus dat het sterrenstelsel groter was dan ze in begin van de 20ste eeuw dachten, maar kleiner dan Shapley dacht. En dat al die spiraalnevels die we zagen- dat dat allemaal aparte sterrenstelsels waren

    VO:
    Stof gooide letterlijk roet in het eten. Maar dan is uiteindelijk iedereen het er over eens: Spiraalvormige structuren blijken zich niet binnen onze melkweg te bevinden, maar heel eigen melkwegen te zijn, heel eigen sterrenstelsels. Het universum werd in een klap vele malen groter. 

    Milo:
    Zijn je ogen al een beetje gewend.

    Chaokang:
    ja.

    Edda:
    Wow, ongelooflijk

    VO:
    Ah, na het avontuur met de afdaling in de put om de oude projector te bewonderen, die mét de tekening van Pannekoek, zitten Chaokang en ik dan toch op onze comfortabele stoelen onderuitgezakt in het planetarium te genieten van de sterrenpracht. Milo Grootjen neemt ons mee op een reis door het heelal. 

    Milo:
    ja, nergens in Nederland krijg je het echt zo donker waardoor je het zo goed kan zien waar je zoveel sterren ziet, en ook die die Melkweg natuurlijk heel erg duidelijk voor ogen hebt
    Ja, dat is echt prachtig.

    VO:
    Inderdaad is de sterrenhemel die op een willekeurige avond te zien is, bij lange na niet zo mooi als wat we nu op de koepel zien. Duizenden flonkerende sterren, en door het midden loopt een heldere witte band.

    Milo:
    Zullen we een stukje daar doorheen reizen?...
    …we nemen heel snel afstand, die aarde wordt steeds kleiner 
    …De aarde is natuurlijk niet de enige planeet, je ziet er meer en daar in het midden zie je ook de zon. En voor de rest alle banen van de planeten. Dus we gaan we echt met een enorme snelheid. Door ons zonnestelsel heen, maar we moeten er nog echt veel sneller als we dat dat zonnestelsel van ons willen verlaten….

    VO:
    Met een noodgang racen we door de ruimte. 

    Milo:
    Kijk, al die stipjes, al die sterren die je nu ziet zijn natuurlijk ook allemaal zonnen.
    we zitten hier in de interstellaire ruimte- de ruimte tussen de sterren. Die afstanden, tussen al die puntjes die je hier ziet, die zijn echt gigantisch. 

    VO:
    We vliegen steeds sneller, tot we pardoes uit de melkweg schieten. We zijn buiten de melkweg beland, en MIlo laat zien hoe hij er van buitenaf uitziet.  

    Milo:
    Nu begin je al een beetje dat melkwegstelsel van ons te zien.

    Edda:
    Wow

    VO:
    Van de zijkant een hele dunne schijf, en wanneer we er verder af staan en van boven kijken,

    Milo:
    ….Kijk we draaien nu een beetje op z'n kant.

    VO:
    blijkt het een reusachtig witte spiraal.

    Milo:
    Vliegen echt over dat vlak van het Melkwegstelsel heen.

    VO:
    Met ergens aan de buitenkant van een van de spiraalarmen, wegvallend tussen die ontelbare andere sterren, onze zon met onze kleine blauwe planeet.
    Voor we het weten is de voorstelling afgelopen. We zijn terug in het planetarium., de lichten gaan aan

    Edda:
    Ik moet even wennen. Even weer bijkomen. Maar fantastisch

    Chaokang:
    ja, geweldig, heel mooi om te zien

    VO:
    Zo’n reisje door de ruimte laat je echt in een andere wereld stappen. Iets dat miljoenen mensen - volgens een schatting zelfs 1,5 miljard!-  wereldwijd hebben ervaren. En dat allemaal dus mede dankzij die tekening van Pannekoek Die misschien een hels karwei waren om te maken, maar wel met hemels resultaat. En ondanks het zware werk, blijft Pannekoek zelf ook genieten van de sterrenpracht. Dat blijkt wel uit een brief die Chaokang laat zien

    Chaokang:
    van Pannekoek weet ik dat hij een brief heeft geschreven naar Cornelis Easton toen ie op de boot naar Indonesië ging en toen hij voor t eerst de zuidelijke melkweg zag

    Hans (stem Pannekoek) brief voorlezen Easton:
    Lembang, 19 april 1926

    VO:
    een brief naar een bevriende journalist, wanneer Pannekoek voor het eerst de zuidelijke sterrenhemel waarneemt, waar je veel meer van het centrum van de Melkweg ziet

    Hans (stem Pannekoek) brief voorlezen Easton:
    Vanuit Lembang moet ik je de groeten van de Zuidelijke melkweg doen. Zo dikwijls ik hem aankijk, denk ik: dat had Easton moeten zien! Want wie eenmaal de ene helft van deze heelal-beeltenis in al zijn fijne trekken geportretteerd heeft, moet eigenlijk ook op de andere helft ditzelfde procédé willen toepassen. … Wat je dan ziet! De Melkweg in de sterrenbeelden Schutter en Schorpioen is van een helderheid, dat het soms als solide gebeeldhouwde figuren uitziet en een lichamelijk reliëf krijgt. …
    Herinner jij je, dat in de Astronomische Nachrichten een heel groffe schets stond? Daar wordt deze streek zo helder aangeduid, dat ik steeds gemeend heb, dat dat op foutieve schatting moest berusten. Maar het is werkelijkheid!
    Van een groot deel heb ik reeds voldoende schetsen en beschrijvingen, om een goede tekening te kunnen maken, maar er zijn nog een aantal leemten. En overal zou nog wat meer onafhankelijk materiaal goed zijn. 
    In de Zuidelijke melkweg is een der merkwaardigste gezichten de aaneenschakeling van zwarte vlekken, die zich op het heldere gebied van de sterrenbeelden Schutter en Schorpioen projecteren. Nergens heb ik daar een afbeelding van gezien. Het is op een zwart-op-wit-tekening niet weer te geven. Het is alsof al die zwarte massa’s een substantieel voorwerp vormen op lichte achtergrond. Iets merkwaardigs is ook, dat de Javanen uit dit zwart een figuur maken, een reus uit het Wajang-toneel. Zover ik weet het enige voorbeeld van een sterrenbeeld, een hemelfiguur, die niet uit sterren, maar uit zwart bestaat. Ik moet nog een heldere nacht afwachten om deze geheel zwarte massa als zodanig, als een eenheid te pakken te krijgen. 

    VO:
    ook op het zuidelijk halfrond slaat Pannekoek aan het tekenen. Hij tekent een sterrenhemel zoals hij die nog nooit gezien heeft. En die tekeningen van de melkweg, die worden wereldberoemd. Chaokang vindt nog een dankbrief van de firma Zeiss, van de planetarium-projectoren. 

    Quotes Duitse dankbrief (door Carsten):
    Jena, 25 Juli 1927
    Sehr geehrter Herr Professor!
    Wir können Ihnen die erfreuliche Mitteilung machen, dass die Wirkungsweise der Milchstrasse, nachdem wir diese neue Darstellung eingesetzt haben, eine vollständig zufriedenstellende ist. 

    Edda:
    Vollstendig zufriedenstellende, dus hij is meteen met volle tevredenheid en ook de hele wereld over gestuurd. van: Jongens gebruik deze tekening, gemaakt door Pannekoek.

    Chaokang:
    Ja, als ze geïnstalleerd waren in een stad, dan was het ook direct een hele happening. Alle prominenten uit de stad werden uitgenodigd en dat ze daar dan met z'n allen naar zo'n planetarium gingen kijken. Dat trok echt heel veel bekijks.

    polygoon Zeiss:
    Vervuld van stille bewondering voor de geheimen van de kosmos, keken al meer dan 1 miljoen mensen omhoog naar het hemelplafond van dit planetarium……die met behulp van een ingenieus instrument… een natuurgetrouw beeld geeft van de wondere sterrenwereld.

    Carsten: (Quotes Duitse dankbrief)
    Wir hatten auch bereits das Vergnügen, verschiedene Astronomen, u.a. der Sternwarte Babelsberg, Sternwarte Sonneberg, und Astrophysikalischen Observatorium in Moskau, das Planetarium in Jena mit dieser neuen Milchstrassen-Darstellung vorzuführen. Alle Herren waren überrascht von der naturgetreuen Wiedergabe dieser Milchstrasse. 

    Edda:
    Nou ja, ze zijn super blij in elk geval. Dit is toch echt heel erg leuk en dus het bewijs: zijn werk is niet alleen door de wetenschappers omarmd. Maar ook...

    Chaokang:
    door een breder publiek.

    VO:
    Pannekoeks tekeningen werden dus wereldberoemd. En hij zelf trouwens ook, maar dan om andere redenen… 
    maar daarover meer in een volgende aflevering. Nu verder met de melkweg. Tijdens Pannekoeks carrière werd steeds meer duidelijk over ons sterrenstelsel. Ons wereldbeeld groeide, er bleken zelfs meerdere melkwegen te zijn. Maar een grote vraag bleef Pannekoek bezig houden. Wat zit er in het midden van de Melkweg? 

    Op zoek naar het antwoord op die vraag ga ik langs bij één van de sterrenkundigen van het huidige Anton Pannekoek Instituut in Amsterdam:

    Sera:
    In het centrum van ons melkweg zit een superzwaar  zwart gat.
    Ik heet Sera Markoff en ik doe onderzoek naar zwarte gaten.

    VO:
    en niet zomaar onderzoek, baanbrekend onderzoek. Sera is een van de leading scientists die het lukte om in 2019 een foto te maken van een zwart gat. Ze is een bevlogen wetenschapper 

    Sera:
    En ik kom natuurlijk oorspronkelijk uit de VS en daardoor spreek ik met een accent.

    VO:
    Die Foto van het zwarte gat was wereldnieuws, maar wat zijn zwarte gaten?

    Sera:
    Dat weten wij eigenlijk niet precies. 
    Er zijn meerdere definities: een zwarte gat is een object waar de event horizon groter is dan zijn maat. Dus hij verborg zichzelf achter een soort horizon waar geen licht eruit komt.
    We hebben geen manier om de binnenkant te studeren, dus we zien alleen maar het effect van een zwart gat 

    VO:
    Zwarte gaten, Een soort sterren, maar dan zo zwaar dat ze door hun eigen gewicht in elkaar geklapt zijn. Zo massief dat zelfs licht er niet aan kan ontsnappen. 
    Bij een planeet zie ik iets voor me, bij een ster heb ik ook een beeld. Maar bij een zwart gat? Wat ziet Sera?
    Ze wijst op haar tshirt met daarop dé beroemde afbeelding van het zwarte gat. Het licht rondom het gat geeft een mysterieuze oranje gloed in de vorm van een ring

    Sera:
    Ik ben een beetje biased. Ik ben te beïnvloed door onze eigen werk, Ik zie precies wat wij in de computer produceren.
    Wat we doen in die event horizon telescope collaboration is: We bouwen modellen van zwarte gaten in een computer. We maken ook precies dit soort visualisaties. Dus tussen Interstellar en onze eigen visualisaties, dat is precies wat ik zie.

    VO:
    Sera ziet als ze aan een zwart gat denkt precies voor zich wat er uit de modellen komt die ze maakt. Dat beeld gemixt met een vleugje van de film ‘Interstellar’. Maar is dat ook de werkelijkheid?

    Sera:
    Ik denk dat als je in het ruimteschip naar een zwart gat reist. Je ziet wat iets anders omdat de event horizon telescoop is een radiotelescoop en je ziet dat niet met je ogen. 

    VO:
    Goed punt, het beroemde beeld van het zwarte gat van de event horizon telescoop is gemaakt met radiostraling. Niet optisch. Hoe zou het er echt uitzien?

    Sera:
    Maar ik denk meer abstracter als ik denk over zwarte gaten. Ja een soort mysterieuze gat een soort rip almost. Een scheur misschien. En ik vraag mij af hoe gaat t echt eruitzien met mijn ogen zou ik daar kunnen reizen?

    VO:
    Wat ik voor me zie is echt een gat, een soort zuigende zwarte leegte, maar Sera legt uit dat het toch anders zit.

    Sera:
    T is echt een bron …een zwart gat is, een soort central engine dus het is een motor -het zet materie om. Dus ze hebben invloed op hun omgevingen. Zwarte gaten kunnen door de jets vooral een invloed hebben op andere melkwegstelsels. En dat is een vreemd idee. Maar dat is een manier hoe zwarte gaten praten met elkaar. Dus als ze eten, we noemen ze actief zwarte gaten. En je krijgt er niet alleen maar licht uit, maar winden, de jets, deeltjes, en ze beïnvloeden ook de grootste schaal van structuur en het heelal.
    Ze zijn echt important players in het heelal, niet alleen maar gaten.

    VO:
    Zwarte gaten die met elkaar communiceren, elkaar verzwelgen en de hele structuur van het universum beïnvloeden. Voer voor science fiction films en boeken. En het zijn objecten waar Pannekoek vast zijn vingers bij af zou likken. 
    Wat maakt die zwarte gaten zo fascinerend?

    Sera:
    Ik denk dat het is voor verschillende mensen. Interessant voor verschillende reden. Voor de natuurkundige is het die de mismatch dat zwarte gaten passen niet bij onze theorie. Ze zijn een soort mysterie en een teken dat iets fout is in onze begrip van het heelal. En dat vind ik superfascinerend. Maar ik denk dat de gemiddelde persoon op de straat denkt niet zo. Voor hun en ook voor mij zijn zwarte gaten fascineren omdat ze zo krachtvol zijn. 
    Er zijn miljarden zwarte gaten overal en in het heelal. Dus ze zijn redelijk gewoon. Maar ze kunnen ook andere sterren eten. Ook met elkaar mergen en een groot zwart gat maken. En ik denk dat het feit dat ze een beetje scary zijn een beetje dat je je hebt het gevoel dat er echt een grens van niets is dat dat fascineert mensen.  Alles van wat ons een beetje verschrikt is ook wat wij interessant vinden. 

    VO:
    En in het binnenste van onze melkweg zit dus ook zo’n superzwaar afschrikwekkend zwart gat. Op het moment is Sera daar ook onderzoek naar aan het doen en staat op het punt om een grote ontdekking wereldkundig te maken…

    Sera:
    We zijn bezig nu aan de slag met de tweede zwarte gat in onze melkwegstelsel. Maar ik kan niet meer zeggen. Dat komt wel…

    VO:
    Nog even spannend wat ze precies heeft ontdekt…
    Heeft de Melkweg verder nog geheimen voor ons?

    Sera:
    Ja, zeker! We ontdekken ieder jaar iets nieuws. In het centrum van de melkwegstelsel hebben we net ontdekt een heel grote nieuwe populatie van deeltjesversnellers. We noemen ze pevatrons

    VO:
    pevatrons? Nog nooit van gehoord! Het blijken een soort hypothetische objecten, een soort sterren die met hele hoge energie deeltjes de ruimte in slingeren. 

    Sera:
    We dachten altijd dat dit soort deeltjes kwamen alleen maar van supernova en deze nieuwe populatie bevat geen supernova. T Is helemaal andere dingen. Dus we weten nog niet of t iets met neutronensterren misschien zwarte gaten misschien een mix van dingen. Maar dat is ook wel helemaal nieuw…

    VO:
    We weten enorm veel meer dan honderd jaar geleden. Waar Pannekoek en kornuiten nog debatteerden over het formaat van de melkweg, gaat het nu over zwarte gaten die reusachtige jets uitstoten en zo met elkaar praten, zwarte gaten die elkaar opvreten, de hele structuur van het universum in de war schoppen of juist ordenen. En tegelijkertijd staan er - gelukkig! - ook nog grote vragen open… zoals voor Sera dus wat die mysterieuze pavetrons zijn. 

    Hoe is onze blik op de wereld en op de kosmos de afgelopen 100 jaar veranderd? Wat valt er nog meer te ontdekken? ? Wat kunnen we leren van de avonturen van Pannekoek? Je hoort het in De kosmos van Pannekoek

    Met volgende week: 

    Alex:
    Nou ja, tegenzitten doet het altijd met met wetenschappelijk onderzoek. Wetenschap is natuurlijk jezelf een vraag stellen die nog nooit iemand zich gesteld heeft.

    VO:
    Een expeditie die niet helemaal liep zoals gepland…

    Preview/teaser volgende aflevering
    Quote: Hij zou, op het oogenblik dat hij de corona zag verschijnen, duidelijk het korte woordje „nu" uitspreken, waarop de tijd-aangever in het kamp hardop zou beginnen te tellen 12, 11, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1…

    =================EINDE====================
     

Aflevering 2: Stralende Ster

  • Transcriptie Aflevering 2

    Aflevering 2: Stralende ster

    Chaokang:
    Dat kleine bolletje in de midden is dan de aarde.  En dan heb je Mercurius. En dan Venus. En dan de zon. En dan Mars,     Jupiter, Saturnus en dan de dierenriem. dus je hebt hier de aarde echt in het midden. En dan zijn al die andere hemellichamen, Dat zijn allemaal planeten

    VO:
    Om een beetje een beeld te krijgen van hoe het met de sterrenkunde gesteld was in de tijd van Anton Pannekoek, krijg ik een geschiedenislesje van wetenschapshistoricus Chaokang Tai

    Chaokang:
    Dus ook de maan en de de zon werden als planeten gezien. 

    Edda:
    Wat grappig.

    VO:
    In museum Boerhaave dwalen we door de eeuwen sterrenkunde vóór Pannekoek

    Chaokang:
    Dus dit is de Leidse sfera. Dit grote planetarium laat het zonnestelsel zien volgens Copernicus

    Edda:
    En de rest van de planeten?

    Chaokang:
    die zijn dan nog niet ontdekt. Die komen pas in 1780 ongeveer.

    VO:
    We zien hoe het wereldbeeld groeit. Van de aarde in het centrum van het universum…

    Edda:
    Ik zie weinig. Oh, wacht!

    Chaokang:
    dit is dus de telescoop van Huygens 
    Huygens heeft voor t eerst de ringen rond Saturnus gezien.

    Edda:
    Met die lenzen waar ik nu naar kijk. 

    VO:
    tot de ontdekking van steeds meer planeten, en de zon als stralend middelpunt. 
    In de volgende zaal vinden we astrolabia, een soort bronzen schijven…

    Chaokang:
    Ik denk dat dit voornamelijk een navigatieapparaat was, dus dat mensen op schepen en in de woestijn... Dat je met dit ding dus precies weet hoe laat het is en waar je bent. Dat was natuurlijk heel belangrijk omdat dat je eigenlijk op geen enkele manier dat soort dingen kunt bepalen

    Edda:
    En daarvoor werd dus naar de sterren gekeken. Meer praktisch?

    Chaokang:
    Ja, sterrenkunde was heel lang en eigenlijk een hele praktische wetenschap.

    Chaokang:
    sterrenkunde, daar had je wat aan. Dat is praktisch. Dan kon je bepalen waar je op aarde was

    Edda:
    Sterrenkunde, daar had je wat aan. leuk, heel leuk

    VO:
    In de tijd van Pannekoek groeit de astronomie van een handige manier om de tijd en je locatie te bepalen, naar de sterrenkunde zoals we die nu kennen, een wetenschap over de sterren zelf. Dankzij betere telescopen, fotografische technieken en de ontwikkeling van spectroscopen, wordt het voor het eerst mogelijk om echt naar de chemie en fysische eigenschappen van sterren te kijken. Van astronomie naar astrofysica. De sterren veranderen van nietszeggende lichtpuntjes, in werelden met een temperatuur, met een grootte, werelden die geboren worden en weer vergaan. 

    VO:
    Anton Pannekoek is gefascineerd: Hoe verhoudt de zon zich tot al die werelden? Hoe is de zon opgebouwd, is het een soort hete planeet? Waar haalt ie zijn energie vandaan? Hoe komt ie aan zijn einde?
    Pannekoek wil onderzoek doen naar de zon.

    VO:
    Anton Pannekoek. Filosoof, socialist, wetenschapspopularisator, sterrenkundige. Een man die er alles voor overhad om de sterrenhemel in kaart te brengen en die aan de wieg stond van de moderne astronomie. In deze podcast gaan we op zoek naar zijn verhaal en ontdekken we de kosmos door zijn ogen. 
    VO:
    Wie was die Anton Pannekoek?

    Ed:
    is dat jouw Pannekoek die jij wil benoemen? over mijn lijk, dat gaat nooit gebeuren.

    VO:
    wat betekende hij voor de sterrenkunde?

    Edda:
    een bruine envelop, 

    Chaokang:
    naah! dagboek Anton Pannekoek. 

    VO: Welke offers bracht hij om ons wereldbeeld te laten groeien? 

    Ed:
    dus als Pannekoek geen communist was geweest had ons instituut niet bestaan!

    VO:
    wat ontdekte hij? 

    Edda:​​
    ojee wat spannend, 

    VO:
    En welke raadselen bleven bestaan?

    Chaokang:
    Kijk eens oh kijk eens!

    Mijn naam is Edda Heinsman en dit de tweede aflevering van de kosmos van Pannekoek: 
    Aflevering de Stralende ster.

    Alex:
    Pannekoek heeft fundamenteel bijgedragen aan het begrijpen van wat sterlicht in het binnenste van de zon nou eigenlijk absorbeert en weer opnieuw uitzendt, daar is ie beroemd van. 

    VO:
    Dat is Alex de Koter, sterrenkundige gespecialiseerd in zware sterren.
    We spreken hem straks verder over Pannekoek en zijn eigen onderzoek. Maar eerst wil ik weten, hoe probeerde Pannekoek de geheimen van de zon te ontrafelen? Want de zon laat zich niet makkelijk onderzoeken. Te fel! 
    Maar daar hadden Pannekoek en zijn collega sterrenkundigen wat op bedacht. Om inzicht te krijgen in het mysterie van de zon, hadden ze... de maan nodig.

    Hans (stem Pannekoek) (spannend inspreken)
    Terwijl de zon in volle glorie aan de hemel straalt, kruipt er van rechts iets donkers op haar; het is alsof er een steeds groter stuk uit haar weggevreten wordt. Alsof een zwarte schijf langzaam voor haar schuift. Dan verdwijnt het daglicht, slechts een zwakke schemering blijft over; de sterren komen voor de dag, de vogels worden stil en de dieren kruipen weg, alsof het nacht wordt. De wilde volken zien vol schrik en angst, hoe het daggesternte verdwijnt, zij denken aan toverij, aan toorn der goden, aan monsters die de zon verslinden. En ze proberen door gebeden, toverspreuken, lawaai en andere doeltreffende middelen het onheil af te wenden. Weldra, na enige minuten, breekt ook weer een zonnestraal door. De zwarte schijf schuift langzaam verder naar links en laat een steeds groter deel van de zon vrij. Na enige tijd is zij verdwenen en is alles weer als vroeger. 

    Chaokang:
    Hallo, hallo, wij komen voor het archief.

    VO:
    Chaokang en ik worden enthousiast ontvangen in het depot van museum Boerhaave. 

    Edda:
    Hier liggen de de geheime schatten.

    Dalila:
    Ja, als je dat zo wil noemen. 

    Dalila:
    Het gaat om de collectie of het archief van Pannekoek

    Edda:
    Zeker.

    Dalila:
    Dat zijn ze

    VO:
    een paar dozen vol papieren. En tussen alle officiële documenten, briefwisselingen en zelfs een envelop met gedroogde planten; datgene waarvoor we gekomen zijn:

    Chaokang:
    Ja een fotoalbum. Mooi een prachtig ding is het. Ja

    Edda:
    26 september 1925 Benoeming van de leden der Eclips Commissie.

    Edda:
    wat hebben we hier? Wat is dit voor fotoalbum

    Chaokang:
    Dit is een foto album van Pannekoeks reis naar Nederlands-Indië waar hij als onderdeel van een grote eclips expeditie de zonsverduistering wil waarnemen

    VO:
    Een zonsverduistering! Dat had Pannekoek nodig om de zon te kunnen onderzoeken.  Het plan was als volgt: het team zou afreizen naar Nederlands-Indie, waar volgens de berekeningen op 14 januari 1926 een complete zonsverduistering zou plaatsvinden. Een zeldzame gebeurtenis die maar 3 minuten en 20 seconden zou duren. Pannekoeks team had speciaal voor deze expeditie instrumenten ontwikkeld om de zonsverduistering te kunnen bestuderen. In die 3 minuten moest het team 52 experimenten uitvoeren. Een bijzonder nauwgezette, en bovenal risicovolle exercitie. Maar als het zou lukken, dan zouden ze wellicht een antwoord kunnen vinden op de vraag: Hoe zijn sterren nou precies opgebouwd?

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    31 October 1925

    VO:
    na een jaar van voorbereidingen was het eindelijk zo ver. 

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    De uitreis

    VO:
    Er bestaan verschillende reisverslagen van de expeditie. Maar dat van Jan van der Bilt, sterrenkundige en oud-marinier is misschien wel het kleurrijkst.

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    vertrek uit Rotterdam aan boord van stoomschip Tabanan

    VO:
    ik hoor zijn stem in mijn achterhoofd terwijl Chaokang en ik verder bladeren door het fotoalbum van de reis.

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    De zeereis was voor allen een groot genot, vooral door het prachtige weer en de overal ondervonden kalme zee. In de Roode zee genoten wij eenige avonden achtereen van de constel­latie Maan - Jupiter - Venus - Mercurius, en in den Indischen Oceaan van de toverpracht der tropische zonsondergangen, een feërie van kleuren over den geheelen hemel, zooals men ze in Nederland helaas nooit te zien krijgt. 

    VO:
    het is een lange reis

    Chaokang:
    kijk je gaan ze hier langs het Suezkanaal en dan zie je allemaal kamelen langs het kanaal

    Edda:
    Wat leuk!
    oefening zwemvesten.
    Moeder was zeeziek

    Chaokang:
    ze moesten dus vanuit Rotterdam naar Marseille. En dan moesten ze van Marseille naar Singapore en toen weer overstappen en naar Palembang. En uiteindelijk hebben ze waarschijnlijk iets meer dan een maand op de boot gezeten

    VO:
    Een reis vol avonturen. Een beetje als een kuifjeverhaal…


    Chaokang:
    hier moesten de instrumenten overgeladen worden.

    VO:
    met verhalen over de pest die heerste in Singapore, dus snel overladen zodat ze niet in quarantaine moesten.
    Met medepassagiers uit andere culturen

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    Inlanders van allerlei landaard, Chinezen, Arabieren en andere vreemde Oosterlingen, een zeer kleurrijk tafereel, waarvan intussen het oog meer geniet dan de neus. Het achterdek, dat voor de Europese passagiers bestemd is, is slechts door een gordijn van zeildoek van het kampement gescheiden en men krijgt dus — vooral als de wind naar achteren waait — alle geuren uit het eerste handje! 

    VO:
    En terwijl Jan van der Bilt zich beklaagt over de geuren aan boord, voor Pannekoek een grote kans...

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    ...het historische ogenblik, waarop zij voor het eerst het Zuidelijk halfrond betraden...

    VO:
    hij is nu dan wel op missie om de geheimen van de zon te ontrafelen, maar het is meteen de kans om zijn droom te verwezenlijken, namelijk het in kaart brengen van de hele melkweg, dus inclusief het deel op het zuidelijk halfrond. Zodra het donker wordt, zit Pannekoek klaar op het dek van het schip. 

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    Wat tegenviel, was de bijna voortdurende bewolking, die, naarmate wij Indië naderden, toetrok tot een over den gehelen hemel zich uitstrekkenden sluier, waardoor heen de zon nauwelijks herkenbaar was.
    Vooral voor Professor Pannekoek, die had gehoopt op de uitreis een deel van den Zuidelijken Melkweg te kunnen waarnemen, zag met leede oogen de werkelijkheid der zoo vaak bezongen tropische sterre-nachten in dezen tijd van het jaar van zijn ideaal verschillen.

    VO:
    Gelukkig lukt het Pannekoek toch af en toe om goede waarnemingen te doen. En dan, land in zicht! 

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    30 November liepen wij, tegen het vallen van den avond, de Sabangbaai binnen

    VO:
    Bestemming bereikt! Nouja, eerst nog de binnenlanden in. De kostbare apparatuur wordt voorzichtig mee aan land genomen. In een lange kolonne begeeft men zich richting het waarneemterrein. Maar helaas, de meest recente berekening van de eclips -waarneemplaats geeft toch een andere locatie

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    dat de centrale lijn van „onze" eclips ongeveer 2 K.M. noordelijk van de almanak-lijn zou moeten worden aangenomen.

    VO:
    dus er moet een nieuw stuk bos worden gekapt

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    Reeds den volgenden dag werd het terrein opengekapt, waarna een troep van ongeveer 40 mannen, vrouwen en kinderen het zorgvuldig begon schoon te maken (branden en wieden).


    Edda:
    daar stond gewoon bos, oerwoud, dat werd gewoon weggehakt. Er werden allemaal hutten neergezet

    Chaokang:
    Ja, en voor de instrumenten zijn er dus allemaal plateaus gemetseld. Waar dan de apparatuur kon staan. 

    Edda:
    Ja allemaal foto’s van apparatuur en mensen aan het werk

    VO:
    de zonsverduistering wordt verwacht op 14 januari om 14 seconden voor 3 , maar er is natuurlijk een kans dat er een fout zit in de berekening en dat het een minuut eerder of later begint. Het team doet er alles aan om het moment supreme niet te missen…

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    Het is bij de waarneming van de zonsverduistering van het grootste belang dat men niet door het verschijnsel verrast wordt. Het verkrijgen van een goede flits spectrum is een kwestie van belichten op de juiste seconde. We hadden daarom twee voorzorgsmaatregelen getroffen. 
    Het vestigen van een waarschuwings post op grote afstand…

    Edda:
    Dus ze hebben speciaal een telefoon leiding aangelegd?

    Chaokang:
    Ja, voor het voor doorgeven van de informatie.

    Edda:
    van jongens opletten, hij komt eraan. Hij komt er nu!

    VO:
    Er werd gekapt door de lokale bevolking, er werd stroom aangelegd, zelfs een telefoonleiding. Gebouwen rezen op, met gemetselde vloeren, want de apparatuur moest stabiel staan. 

    Chaokang:
    Ze hadden echt iets van zes verschillende camera's die ze hebben gebruikt om verschillende opnames te maken. Ze wilden dus observeren hoe de corona er uitzag...

    VO:
    Ja, je hoort het goed: de corona. Bij corona moeten de meesten tegenwoordig waarschijnlijk aan het virus denken. Maar het betekent ook wel kroon. Het is de hete laag, de gloeiende krans rond de zon. De atmosfeer. Normaal gesproken niet te zien, vanwege het felle licht van de zon. Maar tijdens een eclips schuift de maan er precies voor, en dekt zo de zon af. En dan wordt dus de corona zichtbaar. Maar dan wel vanaf een enkele plek op aarde, voor een paar minuten. Hét moment voor Pannekoek om zijn metingen te doen. 
    Er is nog een week te gaan voor het zover is. 

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    Een week vóór de eclips kon men de voorbereiding zoo goed als voltooid beschouwen en overgaan tot het dagelijks beoefenen van de handgrepen aan de verschillende instrumenten. Naarmate de 14de Januari naderde werd, bij het uitblijven van regenbuien, de stemming steeds hoopvoller; een tikje optimisme kon inderdaad geen kwaad. De weersgesteldheid was ons een groote teleurstelling geweest;
    Er was geen peil op te trekken...

    Edda:
    Nou ja, en dan elke dag we komen er steeds dichterbij. Het weer was geen peil op te trekken, maar op 7 januari kwam aan deze regen periode een einde.

    Chaokang:
    de week van tevoren is het constant onbewolkt. En dan op de dag zelf merken ze dat er een enorme mist laag over de hemel zit. Maar gelukkig trekt die langzaam weg. En tegen de tijd dat het eraan zit te komen dan ziet de lucht er toch een stuk beter uit.

    VO:
    En dan zijn we ook in het fotoboek aangekomen bij de dag dat het allemaal moet gebeuren. 

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    De eclipsdag

    VO:
    We zien een foto die ook op het Anton Pannekoek instituut hangt. Een groep van 27 mensen poseert voor een loods gemaakt van riet. In het midden een telefoonpaal, die zoals we nu weten speciaal is aangelegd voor dit moment. De wetenschappers in het wit, de militairen in uniform, hun wapens voor zich. Iets links van het midden zit Pannekoek zelf, de uitdrukking op zijn gezicht is niet goed te peilen. De lucht kleurt grijs, maar dat kan er aan liggen dat het een zwart wit foto is…

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    Op den 14den Januari, bij het aanbreken van den dag, lag er een dikke mist gespreid over de Moesi en hare schilderachtige oevers. Het leek een gunstig verschijnsel, en inderdaad: de zon „haalde het op", en om 9 uur was het wel wolkdrijvend, maar het weer leek van hetzelfde gehalte als de vorige dagen. Daar wij maar iets meer dan 3 minuten heldere zon nodig hadden, leek alles „couleur de rose". 

    Edda:
    Daar wij maar iets meer dan 3 minuten heldere zon nodig hadden, leek alles „couleur de rose". Hoe zeg je dat?
    Het lijkt allemaal...

    Chaokang:
    Het lijkt allemaal goed te komen

    VO:
    Alles staat in gereedheid

    Dirk (stem Jan van der Bilt): 
    Alle 15 waarnemers waren op hun posten; de toegangsweg naar het kamp was met een, door militairen bewaakten, slag­boom afgesloten en de bewoners der kampong Pangkalan Ben-teng hadden last ontvangen deze niet te verlaten.

    VO:
    Alle procedures zijn honderd keer doorlopen

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    5 minuten vóór het 2de contact worden op het sein „spiegels", de deksels daarvan afgenomen….

    VO:
    Van minuut tot minuut

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    2 minuten vóór het 2de contact wordt de slede van de bewe­gende lens aangekoppeld.

    VO:
    op de seconde getimed. 

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    5 seconden voor het contact wordt de motor aangezet

    VO:
    Het moment is daar!

    Dirk (stem Jan van der Bilt):
    5, 4, 3, 2, 1…

    VO: En dan!? 

    stilte

    VO:
    Is het bewolkt. 

    Edda
    Bewolking.

    Chaokang:
    Ja. Maanden van oefening en voorbereiding en eigenlijk euh. Ja. Hebben ze niks

    Edda:
    Och wat verschrikkelijk

    Chaokang:
    En dat blijft eigenlijk een paar minuten blijft het bewolkt. En dan één of twee minuten nadat de zonsverduistering voorbij is, dan trekken de wolken weg. En hebben ze het eigenlijk allemaal gemist.

    ​​Edda:
    Ohh...  wat verschrikkelijk. Hoe wat dan? Hoe was de stemming? Wat?

    Chaokang:
    Ja, ik denk dat ze daar niet zo heel blij me waren.
    Nou, het is gewoon een hele grote teleurstelling, want zo vaak kun je dit soort dingen niet doen


    VO:
    Voor ons ligt nog steeds de foto van de wetenschappers en militairen, genomen op de eclipsdag

    Chaokang:
    Ja, zou deze er voor genomen zijn of daarna? Ze kijken wel heel serieus, maar toen keek je altijd serieus op de foto

    Edda:
    Ja, ik weet het niet.

    Chaokang:
    Nou, hebben Pannekoek en Minnaert het voordeel gehad dat ze een jaar later nog een keer op een Eclips expeditie gingen en dit keer naar Lapland en Noord Zweden. En die ging wel goed. Daar hebben ze wel opnames gemaakt

    Edda:
    Ach, gelukkig gelukkig.

    ========

    VO:
    Wat een onderneming… Het gaat niet zonder slag of stoot, maar Pannekoek heeft in Scandinavie zijn kostbare metingen uiteindelijk tóch nog kunnen doen. Bovendien is hij- na die eerdere mislukte eclipsexpeditie- nog een halfjaar in Indonesie gebleven om er waarnemingen aan de zuidelijke melkweg te kunnen doen. 
    En die  uiteindelijke zonne-eclips metingen leverden gelukkig ook nog heel wat op. Hij gebruikte zijn metingen om modellen te kunnen maken van de atmosfeer van de zon, en van hoe licht zich een weg baant door de zon naar buiten. Belangrijke inzichten voor het maken van algemene modellen van sterren. En die modellen waren niet alleen waardevol voor onderzoek naar de zon, maar ook voor onderzoek naar andere sterren buiten ons eigen zonnestelsel. Modellen waar sterrenkundige Alex de Koter van het Anton Pannekoek instituut nog altijd dankbaar gebruik van maakt. 

    Alex:
    We zien het licht van de zon en we begrijpen waarom de zon precies dat licht uitzendt. 
    en dat doe je het liefst met een model. Dus in onze supercomputers hier hebben we sterren die stralen. En die sterren vergelijken we met echte sterren. Maar dat moet kunnen. Je moet ze kunnen vergelijken. Dat model moet goed genoeg zijn en Pannekoek heeft fundamenteel bijgedragen aan waarom die modellen nu goed zijn.
    En dus alleen omdat Pannekoek dat doorhad kun je nu modellen van sterren vergelijken met waarnemingen van sterren. En door die vergelijking leer je over sterren. Leer je begrijpen wat hun levensloop is.

    VO:
    Alex de Koter is hoogleraar en gespecialiseerd in zware sterren. 

    Alex:
    Da's mijn grote passie. Probeer te begrijpen hoe ze gevormd worden. Wat er dan met ze gebeurt en hoe ze aan hun eind komen.

    VO:
    De levensloop van sterren, hoe ze ontstaan en weer aan hun eind komen. Dat is precies een van de grote vragen die ook in de tijd van Pannekoek speelde, maar toen ging het alleen nog maar over de zon. Zijn de mysteries van de zon opgelost? Hoe komt bijvoorbeeld de zon aan zijn einde?

    Alex:
    Je hoeft je geen zorgen te maken, want dat gaat nog heel lang duren. Maar heel langzaam wordt de zon een klein beetje helderder, een klein beetje groter en een klein beetje koeler. Dat proces gaat heel langzaam. Maar het is wel zo dat over een kleine miljard jaar de zon zo helder is dat dat leven op aarde niet meer mogelijk is. Dus als we t zelf niet eindigen onbedoeld, dan is dat de manier waarop leven op aarde aan z'n eind komt. Maar dat is nog niet het einde van de zon. Die heeft dan nog miljarden jaren te gaan, maar uiteindelijk zal ze opzwellen en een reuze ster worden. En het grootste deel -waarschijnlijk de helft ongeveer -van het gas de ruimte in blazen. En ze wordt heel erg lichter en uiteindelijk blijft er dan een hete kern over. En die hete kern wordt een witte dwerg. En zo komt de zon aan zn eind

    VO:
    En hoe zit het met dat andere mysterie: Waar haalt hij zijn energie vandaan?

    ​​Alex:
    voor Pannekoek was een van de grote vragen: waar haalt de de zon z'n energie vandaan? Die vraag is beantwoord. Negentienachtendertig door Hans Baeten. Hij kwam erachter dat dat kwam omdat in het centrum van de zon kernfusie-reacties plaatsvinden.

    VO:
    kernfusie, tegenwoordig een bekend begrip, maar in de tijd van Pannekoek volkomen nieuw. Of zoals hij het later zelf omschreef over de periode eind 19e, begin 20e eeuw

    Hans (stem Pannekoek):
    Zo was door een lange reeks van volhardende onderzoekingen en verrassende ontdekkingen een rijke schat van kennis omtrent de zon verzameld. Toch kan men dit alles niet anders dan de vóór-wetenschappelijke periode van de zonnephysica noemen. 
    Gangbare theorieën berustten op primitieve denkbeelden van die tijd
    Voor iemand uit 1890 waren niet slechts de wetten van 30 jaar later volkomen onbegrijpelijk, maar zelfs de gebruikte termen vormden voor hem een vreemde onverstaanbare taal. 
    Zo kon men zeggen dat astrophysica in de jaren 1910-20 tot een wetenschap is geworden. De zonnetheorien uit de 19e eeuw zijn daarmee alle vervallen, daar ze op te primitieve physische beginselen berustten.
    Het blijkt in elk geval dat tegenover de vele problemen van de zon onze wetenschap nog slechts in een beginstadium verkeert. 

    VO:
    Pannekoek realiseert zich dat er nog veel te onderzoeken is. Zo werkt Alex dus niet aan de zon, maar gaat zijn voorliefde uit naar zware sterren. Sterren die minstens 8 keer zwaarder zijn dan de zon. Wat maakt die zware sterren zo interessant?

    Alex:
    Alles is extreem aan zware sterren. Ze zijn helder. Ze zijn heel groot. Ze zijn heel heet. 
    Maar stel je voor je zou op reis gaan en zou vlakbij zo'n zware ster komen, je kan niet in de buurt komen, want dat is gewoon veels te helder. Als je de zon zou vervangen door een zware ster zou leven op aarde gelijk afgelopen zijn.
    We weten dat zware sterren eigenlijk relatief kort leven. Dus na tien miljoen jaar of zo zijn hun levens voorbij. 
    En ze komen op een extreme manier aan hun eind via zo'n supernova. En dan laten ze ook nog eens een zwart gat achter. Ze spelen een ontzettend belangrijke rol in hoe melkwegstelsels ontwikkelen in de tijd. Ze zijn heel belangrijk, ook al zijn d'r niet zo heel veel van. Dat is fascinerend. Waarschijnlijk is het ook zo geweest dat de allereerste sterren die ooit gevormd zijn in het universum -dus kort na de Big Bang na de oerknal- Dat het ook zware sterren zijn geweest. Dus één van de reden waarom ik ze bestudeer. Is om ook meer te leren over zware sterren in het vroege universum.

    VO:
    Een voorbeeld van zo’n zware ster vind je in het sterrenbeeld orion, herkenbaar als een zandloper. Het gaat om de ster linksboven: Betelgeuze.

    Alex:
    In de winter van 2019 2020 werd die plotseling veel minder helder. Echt hij dipte heel erg. En sommige mensen dachten dat die zou ontploffen als een supernova

    Alex:
    Dus als Betelgeuze was ontploft, die staat echt heel dichtbij. Ja, dat was spectaculair geweest. Die ster wordt dan gedurende honderd nachten of zo zo helder als de volle maan. Iedereen in de wereld zou dat zien en en meemaken. 

    VO:
    Ah, dat zou echt geweldig zijn. Maar helaas. Alex en collega’s onderzochten de ster intensief, en het bleek om een soort stofwolk te gaan die de ster tijdelijk aan het oog onttrok. Gaat het onderzoek van Alex altijd van een leien dakje? Of gaat er ook wel eens mis, net als bij Pannekoeks expeditie?

    Alex:
    Nou ja, tegenzitten doet het altijd met met wetenschappelijk onderzoek. Want ja, wetenschap is natuurlijk jezelf een vraag stellen die nog nooit iemand zich gesteld heeft. En na proberen te denken over iets waar nog nooit iemand over nagedacht heeft. Dus je kunt niet verwachten dat het allemaal in één keer goed gaat. Dus wetenschap is heel erg vallen en opstaan en doorgaan. 
    Nou van de week nog: we dachten dat we een zwart gat ontdekt hadden van minstens twintig zonsmassa's. Dat zou spectaculair zijn, dat hadden we gelijk naar Nature gegaan. Maar ja, toen we een beetje beter gingen bleek dat we een denkfout gemaakt hadden ergens. En dan is t dus geen zwart gat van twintig zonsmassa's, maar iets wat veel minder interessant is. Ja, dat gebeurt continu. Hoort erbij.
    Dan baal je even en dan ga je weer door natuurlijk. Maar ik werk aan heel veel verschillende dingen tegelijk. Ik werk eigenlijk aan tientallen studies tegelijk en d'r zit altijd wel iets mee met een van die studies waardoor je enthousiast bent en energie krijgt.

    VO:
    Pannekoeks grote missies waren het in kaart brengen van de melkweg, en het onderzoeken van de zon. Wat zou Alex graag willen ontdekken?

    Alex:
    Het grote doel in mijn carrière? Wat ik zo ontzettend graag zou willen, is dat ik in staat zou zijn om met met m'n vinger naar een ster aan de hemel te wijzen. En dan tegen jou te zeggen kijk, die ster ontploft… nu. 

    Alex:
    En dat dat als je als je werkelijk de levensloop van sterren begrijpt dan is dat het uiteindelijke doel.

    VO:
    Van al die sterren aan de hemel, heeft hij een favoriet?

    Alex:
    Niet echt. Maar goed de allerzwaarste ster die die we kennen. Die heb ik ontdekt toen ik in Amerika werkte vlak na mijn promotie. Dat is wel mijn favoriete ster. Ja, R136A1 heet ie

    Edda:
    En waar aan de hemel moet je dan kijken?

    Alex:
    Nou die kun je niet zien vanuit Nederland, dus daar moet je voor naar het zuidelijk halfrond, want die zit dus in de Grote Magelhaense Wolk. Ik heb nog nooit de De Magallanes wolken gezien. Heb ik nog nooit gedaan. Ik ben nog nooit op het zuidelijk halfrond geweest. Da's heel raar eigenlijk. Dus dat wil ik ook nog wel een keer zien.

    VO: Huh? Een ster ontdekken zonder hem zelf ooit te hebben gezien? Hoe werkt dat? Hoe werken sterrenkundigen eigenlijk? Daar hebben we het over in de volgende aflevering van De kosmos van Pannekoek. Maar nog even terug naar Boerhaave met Chaokang. Want daar waren we bezig met onze reis door de sterrenkunde-geschiedenis, en we hebben nog 1 zaal te goed. Het pronkstuk: 

    Chaokang:
    dit is de zaal met de grote vragen.

    Edda:
    The big questions
    Ook meteen dramatische muziek.

    Edda:
    Wow. Kijk een stuk maansteen

    Chaokang:
    Ja, hier maansteen. Dit is een shirt van André Kuipers. 

    Edda:
    Hee en hier...

    VO: Midden in de zaal vol grote inspirerende uitvinders, wetenschappers, een shirt van Andre Kuipers, allerhande parafernalia van Nederlandse nobelprijswinnaars… een klein schriftje

    Edda:
    Volgens mij herken ik dat handschrift.

    Chaokang:
    Ja, dit is een dagboek van Anton Pannekoek. Je herkent inderdaad zijn handschrift en dan zie je dus een tekening van de maan en de zeeen van de maan. Is echt heel mooi gemaakt

    Edda:
    en ik vind het dus zo tof dat die staat hier tussen al die grote ontdekkingen...

    Chaokang:
    de grote vragen van het universum. En dan ligt hier ook het dagboek van Anton Pannekoek. Het geeft wel een beetje aan wat voor een status hij heeft. 

    VO:
    En dat is niet het enige.
    Wat ook meteen opvalt is de enorme telescoop die opgesteld staat

    Chaokang:
    Dit is de meridiaan kijker. Dit is het apparaat dat Anton Pannekoek heeft gebruikt toen hij in Leiden aan het werk was als observator.
    Eigenlijk was het heel saai werk, het was een beetje achterhaald werk en Pannekoek werd daar heel ongelukkig van.

    Edda:
    Tussen neus en lippen door vertelt Chaokang

    Chaokang:
    Dat is een van de redenen waarom hij gestopt is met sterrenkunde

    VO:
    wat? Pannekoek die uit de sterrenkunde stapt? Hoe dat zit, hoor je de volgende aflevering. 

    ====== EINDE AFLEVERING 2=======

Aflevering 3: Astronoom Zonder Telescoop

  • Transcriptie Aflevering 3

    Aflevering 3: Astronoom Zonder Telescoop

    Chaokang:
    dit is de zaal met de grote vragen

    Edda:
    the big questions
     
    VO:
    nog even terug naar het Museum Boerhaave, waar ik een les sterrenkundegeschiedenis kreeg van wetenschapshistoricus Chaokang Tai. Dwalend door de zalen kwamen we - in de kamer met pronkstukken- terecht bij een van Pannekoeks dagboeken, en vonden we ook een prachtige sterrenkijker die nog gebruikt was door onze held!

    Chaokang:
    Dit is de meridiaan kijker. Dit is het apparaat dat Anton Pannekoek heeft gebruikt toen hij in Leiden aan het werk was als observator.

    VO:
    Een indrukwekkend instrument. Chaokang legt uit hoe het werkt

    Chaokang
    In de verticale as staat ie vast. Dus hij kan alleen maar op en neer. Je kan alleen naar boven en beneden kijken. En door dit oogstukje kun je heen kijken. En dan zie je dus langzaam die sterren langs de hemel bewegen en langzaam die ster langs een soort draadgaas heen gaan. En dan moet je precies op moment dat ie dus door dat draadgaas heen gaat moet je op een knop drukken en dan wordt de tijd geregistreerd. 
    En dan heb je dus een heel precieze meting van de locatie van die ster. En dat is dus eigenlijk wat Pannekoek 3 jaar lang aan het doen was.

    VO:
    Avond aan avond de sterrenhemel bestuderen… dat is de droom van iedere sterrenkundige. Toch?
    Maar in 1906 begint Anton Pannekoek, die als kind al de sterrenhemel in kaart wilde brengen, zich langzaam af te vragen wat het nut is van al dat geploeter. Hij schrijft in zijn dagboek:

    Hans (stem Pannekoek):
    Terwijl iedereen mee zijn deel bijbrengt tot verbetering van de toestanden, zit ik meridiaanplaatsen te reduceren.

    VO: Pannekoek gelooft dat het beoefenen van wetenschap belangrijk is, om de mensheid vooruit te helpen. Maar..

    Hans (stem Pannekoek)
    Maar wat een denkarbeid is nodig om het verband te volgen in al zijn kronkelingen tussen maatschappelijk geluk en het reduceren van sterplaatsen. 

    Chaokang:
    Eigenlijk was het heel saai werk, het was een beetje achterhaald werk. 
    En Pannekoek werd daar heel ongelukkig van. Dat is een van de redenen waarom hij gestopt is met sterrenkunde...


    VO:
    Anton Pannekoek. 
    Filosoof, socialist, wetenschapspopularisator, sterrenkundige. Een man die er alles voor overhad om de sterrenhemel in kaart te brengen en die aan de wieg stond van de moderne astronomie. In deze podcast gaan we op zoek naar zijn verhaal en ontdekken we de kosmos door zijn ogen. 
    VO:
    Wie was die Anton Pannekoek?

    Ed:
    Is dat jouw Pannekoek die jij wil benoemen? over mijn lijk, dat gaat nooit gebeuren.

    VO:
    Wat betekende hij voor de sterrenkunde?

    Edda:
    Een bruine envelop, 

    Chaokang:
    Naah! Dagboek Anton Pannekoek. 

    VO:
    Welke offers bracht hij om ons wereldbeeld te laten groeien? 

    Ed:
    Dus als Pannekoek geen communist was geweest had ons instituut niet bestaan!

    VO:
    Wat ontdekte hij? 

    Edda:​​
    Ojee wat spannend, 

    VO:
    En welke raadselen bleven bestaan?

    Chaokang:
    Kijk eens oh kijk eens!

    VO:
    Mijn naam is Edda Heinsman en dit aflevering 3 van de kosmos van Pannekoek: Astronoom zonder telescoop.
    Even naar het begin van de 20ste eeuw - terwijl Pannekoek in Leiden met zijn kijker de sterrenhemel in kaart probeert te brengen, is er vanalles aan de hand in de wereld: onrust in de Balkan, de Japans-Russische oorlog net verloren door Rusland. Het verdrag tussen Engeland en Frankrijk is getekend. In Nederland had je nationale stakingen over het recht op staken en het recht van werknemers om zich te organiseren. Er hangt oorlog in de lucht…  Maar Pannekoek? Die zit heel nauwkeurig de posities van sterren te bepalen. En voor het eerst vraagt de man, die tot dan toe zijn leven aan de sterrenkunde heeft gewijd, zich af wat nou eigenlijk het nut is van al die sterrenkijkerij.

    Chaokang:
    Ja het is ook een mooie omgeving, lekker rustig. Kijk dit stuk, dit tussenstuk van het gebouw. Ja, daar stond de Meridiaan kijker.

    VO:
    Chaokang neemt me mee naar de Leidsche sterrenwacht, waar Pannekoek jarenlang werkte

    Chaokang:
    En dat dak, dat kon dan open. Dat kon langzaam openschuiven. Ja en met zo'n meridiaankijker hoef je alleen maar naar boven te kijken. Hoef je maar een klein stukje dak open te maken en dan kun je al observeren. 
    Hij moest dan 's nachts werken om te kunnen observeren. Alleen de Directeur verwachtte dan van hem dat hij daar overdag ook was. dan was de directeur dr overdag en die vond dan heel gek dat Pannekoek er niet was. Terwijl Pannekoek  zoiets had van Ja, ik ben snachts aan t observeren. Tuurlijk ben ik er overdag niet.

    Hans (stem Pannekoek):
    Elke maandagochtend ging ik met loden voeten naar de wekelijkse konferentie in de directeurskamer. En ik besefte hoe telkens na een week alles in grote trekken nog steeds hetzelfde was, alleen ietsje verder gedribbeld. Dan voelde ik steeds als een catacomben-lucht om me van doodse verstarring en verveling. 

    Ed:
    Ja, het was erg conservatief daar in Leiden met die sterrewacht. De directeur Van der Sande Bakhuyzen was een zeer conservatief iemand en hij was niet gelukkig met de manier waarop de astronomie daar gedaan werd.   

    VO:
    Dat zegt Ed van den Heuvel, sterrenkundige, oud directeur van het instituut én Pannekoekkenner. 
    We zoeken samen een rustig plekje op het Anton Pannekoek instituut

    Ed:
    maar Pannekoek heb ik nooit ontmoet,

    Edda:
    nee, maar volgens mij was jij 20 toen hij overleed.

    Ed:
    nou in theorie.
    Ja, maar goed, ik ben een 57 begonnen: sterrenkunde studeren...

    VO:
    ook volgens vd Heuvel is Pannekoek ongelukkig in Leiden

    Ed:
    Zijn waarnemingen verdwenen ergens in een la en die werden nooit meer uitgewerkt. Dus hij raakte helemaal gedeprimeerd en was van plan om weg te gaan van de Leidse sterrewacht 

    VO:
    Pannekoek voelt zich steeds slechter op zijn plek. Hij begint steeds meer aan zichzelf te twijfelen en besluit dat hij de wetenschap moet verlaten. 
    Jaren later schrijft hij daarover:

    Hans (stem Pannekoek):
    ik was er indertijd uitgegaan met het gevoel van volkomen ongeschiktheid. … Ik dacht niet anders dan dat het voorgoed was.

    VO:
    Hij wil een nieuwe carriere opbouwen… in kringen waar hij wél gewaardeerd wordt: 

    Ed:
    Pannekoek heeft die socialisten kieskring in Leiden opgericht en hij ging zich in het Marxisme verdiepen. en hij werd op allerlei plekken in Nederland uitgenodigd om les te geven over het Marxisme aan de socialisten. Hij werd ook in Duitsland bekend, want hij schreef veel op dat gebied

    VO:
    Pannekoek hakt de knoop door. Hij gaat het Marxisme verspreiden. Hij verlaat nederland om in Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk les te gaan geven. Waar hij al die jaren in de sterrenkunde stoffig onderzoek doet, wordt hij in de politicologie gezien als rijzende ster. De artikelen die hij schrijft voor het socialistische partijblad, nemen gretig aftrek. Zoals volgens Vd Heuvel nog zichtbaar is in het internationaal instituut voor sociale geschiedenis.

    Ed:
    … hebben ze meer dan 10.000 artikelen, van Pannekoek uit al die kranten. Ze werden ook vertaald in het servisch en weet ik wat allemaal

    VO:
    De man wiens sterrenkundige waarnemingen ergens in een la liggen te verstoffen  timmert behoorlijk aan de weg als socialistisch denker. Maar zijn interesse in de sterrenkunde blijkt toch niet helemaal verdwenen te zijn.

    Ed:
    Toen hij in Duitsland zat, in Bremen, toen heeft ie een heel mooi populair boek in de sterrenkunde geschreven, in het Duits 

    VO:
    Een boek dat bepalend zal zijn voor Pannekoeks carriere

    Ed:
    En dat boek, dat lag in Dresden bij de drukker. Hij had ook allemaal mooie tekeningen daarin gemaakt, sterrenkundige tekeningen, kaart, weet ik wat allemaal. Dat waren dus matrijzen van brons. En toen brak de eerste wereldoorlog uit. En toen eiste de Duitse regering al het koper en al het lood op en z'n zetsel werd omgesmolten om kogels van te maken. 

    VO:
    Maar Pannekoek laat zich niet kennen, hij herschrijft het boek in het Nederlands

    Ed:
    Het boek heet de wonderbouw der wereld en een prachtig boek is. Kijk eens aan!

    VO:
    We hebben het boek voor ons op tafel liggen. Een prachtige omslag, een blauwe achtergrond met gouden sterrenregen. Een schitterend boek, en dat van iemand die dacht de sterrenkunde voorgoed  verlaten te hebben. Iemand die niet gewaardeerd werd, iemand die zich niet geschikt voelde...   

    Hans (stem Pannekoek):
    de wonderbouw der wereld. het boek zelf heeft mij heel veel voldoening gegeven, ook de beoordelingen. Het meest van alles deed mij genoegen in een brief van mijn moeder, die mij van jongs af aan had zien liefhebberen, er zelf niets van wist en er geen belangstelling voor had, zeer moeilijk schreef, maar mij nu schreef, dat ze het een heel mooi boek vond. 

    VO:
    Het boek vindt zijn weg naar het algemene publiek en wordt een succes. Het maakt ook grote indruk in de wetenschappelijke wereld. Het komt op het bureau van Willem De Sitter terecht, beroemd sterrenkundige die op dat moment net op het punt staat om de nieuwe directeur te worden van de sterrenwacht in, jawel, Leiden.
    Hij schrijft naar Pannekoek...

    Hans (stem Pannekoek):
    Dat hij het zeer bewonderde en er aanleiding in vond om te trachten mij weer nader met de sterrenkunde in kontact te brengen.

    VO:
    Na de publicatie - en het succes! - van zijn boek nodigt De Sitter Pannekoek uit. En Pannekoeks sterrenkundige carierre lijkt weer op de rit. Maar de benoeming wordt  steeds uitgesteld… Was het eerst een vervelende directeur die hem in de weg zat… deze keer vormt zijn succes in zijn tweede carrière het obstakel:  zijn marxistische gedachtengoed. Want terwijl Pannekoek door zijn boek in Nederland bekend staat als sterrenkundige, roept zijn naam in het buitenland hele andere associaties op. 

    Ed:
    En toen waren er hier in Europa op een aantal plekken revoluties in Berlijn, socialistische revolutie, in München was er een, in Wenen was er een en ook in Boedapest in Hongarije en bij die revolutie, in Boedapest werden twee personen door die revolutionairen als erelid van de Hongaarse revolutie uitgeroepen, en dat waren Lenin en Pannekoek ze liepen met de portretten van die twee, dus door Boedapest, dat kwam in Nederland op de voorpagina van kranten

    Krantenbericht (Marieke): 
    “16 april 1919
    De verkiezingen voor de Hongaarse sowjets hebben dezer dagen plaats gehad. De nieuwgekozen arbeiders- en soldatenraad kwam te Boedapest bijeen. Tot erevoorzitters werden verkozen: Lenin, Sinowjef, Trotszky, Radek, Bucharin, Mac Lean, Anton Pannekoek…”

    Ed:
    En toen werd die arme De Sitter die werd dus naar de minister geroepen, naar de premier. En die had de krant voor zich liggen en die zegt: is dat jouw Pannekoek die jij in Leiden wil benoemen. En toen zei: De Sitter ja, dat is de man die ik in Leiden wil benoemen. Nou toen zei ie: over mijn lijk, dat gaat nooit gebeuren. Dus dat was afgelopen.

    VO:
    Pannekoek mag geen hoogleraar worden in Leiden. Hij zou met zijn linkse ideeën de studenten te veel beinvloeden. Het lijkt het definitieve  einde van de sterrenkundecarriere van Pannekoek...
    Of... Is er niet ergens anders een plek voor de briljante linkse astronoom?

    Ed:
    Ja, en de universiteit van Amsterdam, dat was geen Rijksuniversiteit. Leiden was Rijksuniversiteit viel meteen onder de minister. Maar de universiteit van Amsterdam was toen de gemeente universiteit en die viel onder de burgemeester van Amsterdam. Dus die hadden er helemaal niks met de minister te maken. En die heeft toen besloten om Pannekoek hier in Amsterdam te benoemen.

    VO:
    Hoera! Pannekoek kan aan de slag in Amsterdam. Hij krijgt er de kans om een sterrenkundig instituut op te richten. 

    Hans (stem Pannekoek):
    Ik ben de Hongaren steeds dankbaar geweest, dat zij zonder het te beseffen, mijn benoeming in Leiden deden afspringen. In Amsterdam was ik mijn eigen baas, geheel vrij om zulk astronomisch werk te doen, als uit mijn eigen initiatief opkwam. 

    Ed:
    En dus als Pannekoek geen communist was geweest, had ons instituut niet bestaan, want dan was ie in Leiden benoemd geweest. Ons instituut heeft zn bestaan te danken aan het feit dat Pannekoek communist is ja.

    ===

    Edda:
    Er komt ook een soort lekkere geur uit al die, soort van oud papier lucht.

    Chaokang:
    Jeetje man dat dit hier allemaal ligt

    VO:
    Chaokang en ik duiken het archief in van dat door Pannekoek opgerichte sterrenkundig instituut, op zoek naar geheime schatten

    Edda:
    hee, wat zie ik hier?

    Chaokang:
    even kijken of ik m eruit krijg

    Edda:
    Moet ik helpen?

    VO:
    We stuiten op oude proefschriften, met handgeschreven opmerkingen in de kantlijn, fotoalbums met foto’s van conferenties, met onder de aanwezigen alle grote namen uit de sterrenkunde

    Edda:
    Wat zijn dit voor euh.

    Chaokang:
    Je kan overal inkijken. Je mag overal wel in kijken.

    Edda:
    en even kijken.

    Chaokang:
    Als je het maar niet laat vallen.

    Edda:
    Nee, ik durf dit er niet uit te tillen hoor. Dat is hartstikke zwaar. 
    Even kijken hoor. 

    Edda:
    Nou ik ben benieuwd

    Chaokang:
    Maak m even open

    VO:
    en dan

    Chaokang: 
    Oh, dit is, gaaf 

    Edda:
    Oh zijn dit echt van die fotografsiche platen?

    Chaokang:
    Dit zijn fotografische platen

    Edda:
    Dat meen je niet


    VO:
    Een kist vol met oude fotografische platen. Elk per stuk verpakt, gehuld in een envelopje. Chaokang opent er eentje, heel voorzichtig

    Chaokang:
    Even kijken of ik m open kan krijgen zonder te laten vallen.

    Edda:
    ojee wat spannend

    Chaokang:
    kijk eens oh kijk eens

    VO:
    Om Choakangs enthousiasme te verklaren moeten we even terug in de tijd. Nou ja, even… naar 1921 toen Pannekoek net dat instituut begonnen was in Amsterdam. “Het Sterrenkundig Instituut van de Gemeente Universiteit van Amsterdam.”
    Prachtig dat dat gelukt was… maar Pannekoek had wel een probleem. Want zijn ‘instituut’ was, zeg  maar bescheiden van opzet. Hij had weliswaar de beschikking over een zolderkamer op de universiteit. Maar hij zat midden in de lichtvervuiling van de stad, en had niet eens een eigen observatorium. Een sterrenkundig instituut zonder telescoop… Ja dat schoot natuurlijk niet op. 
    Maar wie geen kostbare apparatuur heeft, moet slim zijn. 

    Ed:
    Ja Pannekoek dacht, ik doe maar waarnemingen ergens anders. 

    VO:
    Hij besteedde het sterrenkijken uit aan anderen: hij liet bij andere observatoria, door grote telescopen, opnames maken van de sterrenhemel, en die opnames, die fotografische platen, werden vervolgens heel voorzichtig verscheept naar Amsterdam. En eenmaal in Amsterdam gingen Pannekoek en zijn collegas ermee aan de slag

    Ed:
    heel nauwkeurig uitmeten en precies bepalen hoeveel van het ene element, hoeveel ijzer er in een ster zit, hoeveel waterstof daarin zit, hoeveel zuurstof, daarin zit, enzovoorts. Wat een structuur van de atmosfeer van die sterren is. 

     
    VO:
    En die glazen platen, Pannekoeks primaire onderzoeksobject, vinden Chaokang en ik bijna 100 jaar later terug in een oude stoffige kist in de catacomben van het Anton Pannekoek instituut. 

    Chaokang:
    En euh ja, een bruin envelopje. Hoe groot dat acht bij twaalf of zoiets? Ja en euh ja. Op de buitenkant staat inderdaad negatief nr. B 227. Onderwerp is het delta Centaurus, dus dat is waarschijnlijk de ster waar die omheen draait, 9 januari 1929 opgenomen .

    Edda:
    Dat is gewoon bijna 100 jaar geleden.

    Chaokang:
    Er staat opmerking “ontvangen 6 september 1933” dus dit is opgenomen en dan vervolgens is het pas er 4 jaar later is het opgestuurd

    VO:
    In onze handen: de platen waarmee  Pannekoek en zijn collega's baanbrekend onderzoek zouden doen - ook zonder eigen telescoop. Chaokang wordt er helemaal opgewonden van...

    Chaokang:
    Dus dit is wel heel gaaf, want ik dacht dat deze deze weg waren, maar ze zitten dus hierin

    Edda:
    Nou kijk,

    Chaokang:
    wat ik eigenlijk had verwacht.

    Edda:
    een kist opentrekken en meteen komt er een...

    Chaokang:
    En er zitten dus heel veel van deze dingen.

    Edda:
    Iets fantastisch naar voren.

    Chaokang:
    Dit is wel heel gaaf ja.


    Edda:
    Toch indrukwekkend, zo'n koepel,

    Nathalie:
    ja groter dan je denkt misschien.

    VO:
    Tegenwoordig heeft het Sterrenkundig Instituut van de Gemeente Universiteit van Amsterdam een andere naam:  het Anton Pannekoek Instituut. En het ligt ook op een nieuwe locatie: op het Science park, aan de rand van de stad. En bovenop het dak: twee prachtige glimmende zilveren sterrenkoepels.
    Sterrenkundige Nathalie Degenaar en ik beklimmen de wenteltrap richting de telescoop. 

    Edda:
    wauw een heuse sterrenwacht op t Anton Pannekoek Instituut

    Nathalie:
    Ja, we hebben dit observatorium nu voor tien jaar.

    Edda:
    Goed zeg. En kom je hier nou vaak?

    Nathalie:
    Nee eigenlijk dus helemaal niet.  Ons observatorium is heel erg belangrijk voor het opleiden van studenten en ook voor outreach, maar voor mijn eigen onderzoek gebruik ik telescopen die een maatje groter zijn dan dat we hier hebben.

    VO:
    Jahoor, hebben ze bij het Pannekoek instituut eindelijk een eigen observatorium… doen ze er geen onderzoek mee!
    …maar dat is de realiteit van de hedendaagse sterrenkunde. Tegenwoordig volstaat een gewoon observatorium niet meer om baanbrekend onderzoek te doen. Wil je echt grensverleggend bezig zijn, dan moet je wel leentje buur spelen - precies zoals Anton Pannekoek 100 jaar geleden al deed - en vooral: samenwerken.
    Zo ook Nathalie Degenaar:

    Nathalie:
    Ik doe hier een onderzoek naar  rontgendubbelsterren met allerlei verschillende telescopen en satellieten.

    Edda:
    Rontgendubbelsterren…

    Nathalie:
    Bij die rontgendubbelsterren stel ik me eigenlijk voor dat het een soort dansduo is die om elkaar heen aan het draaien zijn, waarvan er dan eentje, ja, een beetje meer aan het trekken is aan de ander dan andersom.

    VO:
    Nathalie doet onderzoek naar dansende sterren, of zoals ze zelf zegt: objecten.

    Nathalie:
    Een van die objecten is dan een normale ster en de andere object is een zwart gat of een neutronenster. En ik bestudeer die objecten dus met allerlei verschillende telescopen over de hele aarde en ook satellieten. Want ik bestudeer ze niet alleen in zichtbaar licht, maar bijvoorbeeld ook de röntgen en de ultraviolette straling die ze uitzenden die detecteren we met satellieten en ook de infrarood en radiostraling die ze uitzenden. 

    VO:
    Satellieten zijn nodig om het rontgenlicht waar te nemen, omdat dit licht door de dampkring tegengehouden wordt. 

    Nathalie:
    Van die rontgendubbelsterren probeer ik dan te begrijpen hoe het zwarte gat of de neutronenster gas van zo’n andere ster kan opslokken en hoe ze er vervolgens ook weer een deel van het gas weer uitspugen terug het heelal in. Dus ik probeer te begrijpen hoe die processen in elkaar zitten, maar ik probeer ook te begrijpen hoe dat kanibalisme dan vervolgens het levenspad van allebei die sterren zal beïnvloeden. En daarnaast gebruik ik ook die rontgendubbelsterren om echt iets te leren over de neutronensterren en de zwarte gaten zelf.
    Dus bijvoorbeeld hoe zwaar ze zijn, hoe snel ze ronddraaien. Of ze sterke magneetvelden hebben en bijvoorbeeld in het geval van neutronensterren dan ook hoe ze d'r vanbinnen uitzien.

    VO:
    Dit soort waarnemingen doe je niet vanuit een observatorium aan de rand van de stad. Hoe regel je dan, dat je mag waarnemen met andermans telescoop of satelliet? Ik neem aan dat het Anton Pannekoek instituut geen eigen waarneemsatelliet heeft?

    Nathalie:
    Nee nee, dat is best nog wel lastig om te mogen waarnemen met satellieten  en hele grote telescopen. Want veel sterrenkundigen willen dat en d'r is veel meer vraag dan dat er echt tijd is. Dus hoe dat dan tegenwoordig werkt is dat de meeste satellieten en telescopen die hebben een of twee keer per jaar een open ronde waarin je dan voorstellen mag indienen voor je onderzoek. dus dan schrijf je zo'n voorstel en dan leg je precies uit wat je wil waarnemen, hoe je dat wil doen, waarom je die telescoop of die satelliet nodig hebt, maar ook vooral waarom t belangrijk is. En al die voorstellen die worden dan verzameld en door een hele commissie van mede deskundigen en mede sterrenkundigen beoordeeld en dan de best beoordeelde voorstellen die krijgen uiteindelijk de waarneemtijd op zo'n satelliet of zo'n telescoop

    Edda:
    tof dat het je lukt om er dan weer steeds tussen te komen. 

    Nathalie:
    Ja, dat valt niet mee. D'r zijn ook nog wel hele uitzonderlijke gevallen. Als je als je bijvoorbeeld iets iets heel nieuws of iets heel onverwachts hebt ontdekt waarmee je niet kan wachten tot zo'n voorstel ronde, dan kan je heel soms tussendoor nog wel eens aan de baas van een telescoop vragen van kijk, we hebben echt iets heel gaafs gevonden en willen willen eigenlijk nu gelijk nog kijken met deze satelliet. Mag dat alsjeblieft? En soms lukt dat ook nog wel eens, dus dat is ook wel leuk.

    VO:
    In de praktijk zit Natalie dus het grootste deel van haar tijd achter de computer, Sterrenkundig onderzoek doen op een kantoor. Net zoals Pannekoek 100 jaar geleden zijn fotografische platen bestudeerde, vanachter een bureau. Niks nachtwerk, geen romantische sterrenkijkavonturen. Maar Nathalie vindt het nog steeds magisch als ze de kans krijgt om toch weer eens alleen met de sterren te zijn. Zoals die keer dat ze in Chili waarnemingen deed met een enorme sterrekijker….

    Nathalie:
    …de universiteit waar ik toen werkte, die had beschikking over hele grote telescoop in Chili. En dan kon je dan ook gewoon echt naartoe en daar waarnemingen mee doen. Dus dat ben ik toen ook een paar keer gaan doen. Dus dan zat ik daar in Chili op de berg waar een hele grote telescoop van zes en een halve meter, dus veel groter dan hier. En dan maar kijken met je telescoop naar al die sterren

    Edda:
    Wow, hoe is dat? Kun je dat omschrijven? Hoe je daar zit?

    Nathalie:
    De allereerste keer dat ik t deed vond ik het echt machtig. Want t is op z'n hele hoge berg. speciaal op een plek waar heel heel weinig luchtvervuiling is. Dus als je dan buiten staat en je kijkt naar de sterrenhemel… Op een gegeven moment zie je zoveel sterren dat je bijvoorbeeld zelfs de Melkweg die witte band niet meer kan herkennen omdat je zoveel sterren ziet.  
    T voelt ook een beetje eenzaam, want je zit dus ook zo'n hele grote telescoop. En t is alleen jij en de telescooptechnicus. En dan zit je dan met z'n tweeën en je bent heel de nacht aan het werk. T is ook echt veel harder werken is veel minder romantisch eigenlijk dan je zou denken. Dus uh ja, t is wel echt een machtig gevoel. Je voelt je aan ene kant heel klein, maar aan de andere kant ook. Ja, je bent die kosmos aan t bestuderen.

    VO:
    Dat klinkt heel anders dan Pannekoek, die zich nacht na nacht rot zat te vervelen toen hij nog in Leiden bij de sterrenwacht werkte en 'meridiaanplaatsen moest reduceren'.  Maar gelukkig heeft Pannekoek later toch ook nog de genoegens van het waarnemen herondekt. In 1929 krijgt hij de kans om waarnemingen te doen in Canada. Een kans die hij aangrijpt, om fotografische platen te maken voor het instituut..

    Hans (stem Pannekoek): 
     ..foutenloos kon het program niet uitgevoerd worden. Maar het was toch een mooi materiaal dat ons instituut vele jaren stof tot fotometrisch onderzoek zou geven. En dat was het doel van deze expeditie. Tevens deed ik de ervaring op, hoe een genotvolle tijd dit halve jaar van praktisch astronomisch werk is geweest. Ik had dit, na mijn vroegere Leidse ervaringen, niet verwacht. 
    Ik vermoed dat juist het geesteloze een oorzaak mee van dit beleven is. Er is geen harde voortdurende inspanning van oplettendheid nodig, de geest is niet bezig en zwerft vrij uit over allerlei gedachten. En werpt men nu en dan in een pauzetje een blik op de gehele sterrenkoepel boven ons, met zoveel schittering die herinnert aan vroeger werk en streven en hopen, dan onder die pracht van een stille hemel, met een stille slapende aarde ver in het rond, voelt men zich als een schildwacht in de nacht, als een strijder in het grote leger van de voorwaarts-trekkende mensheid. 

    VO: 
    Ook als Pannekoek zelf waarnemingen deed, maakte hij fotografische opnamen van de sterrenhemel, altijd op glazen negatieven, om later, achter zijn bureau nauwkeurig te kunnen bestuderen. Of nog beter: dit te laten doen door een van zijn jonge onderzoekers.
    Pannekoek perfectioneerde het systematisch uitlezen van de platen. Geen detail ging verloren. Maar het was een hels karwei.
    Ed van den Heuvel, die begin jaren 60 als jonge twintiger begon met zijn sterrenkundige carriere, heeft Pannekoek dan misschien wel nooit ontmoet, maar die glazen platen, waar men toen mee moest werken,  wel eens vervloekt,

    Ed:
    op een fotografische platen moet je dus, als je daar allemaal sterren op heb staan, als je precies de positie aan de hemel van die ster wil weten, dan moet je die plaat gaan uitmeten helemaal tot op zeg maar een duizendste millimeter nauwkeurig, die posities van die ster uitmeten 

    VO:
    hij weet nog precies het moment dat hij hoorde dat dit werk voortaan verleden tijd zou zijn

    Ed:
    Ik weet nog in '76 dat iemand tegen me zei: we hebben nou toch zo iets fantastisch. Was een amerikaan die zei dat tegen mij en dat bleken dus die ccd's te zijn. Wat tegenwoordig iedereen in zn Iphone heeft zitten, die CCD's, die zijn voor het eerst ontwikkeld voor de astronomie in de jaren 70. Het wordt niet meer op op fotografische platen opgenomen.  
    Maar dat hoeft allemaal niet meer tegenwoordig. Want op die CCD weet je al precies de positie waar waar die ster staat Digitaal. Dus dus dat is allemaal verleden tijd. Dat uitmeten van die platen, wat ik dus nog jarenlang gedaan, dat hoeft allemaal niet meer.
    Ja dat scheelt gigantisch.

    VO:
    de ontwikkeling van de CCD-chip. Pannekoek heeft het niet meegemaakt maar het was een enorme doorbraak, het maakt het werk van sterrenkundigen een stuk eenvoudiger. En toch worden wereldwijd die oude fotografische sterrenkundeglasplaten nu gedigitaliseerd. Maar wat hebben de oude fotografische platen nog van waarde als je ze tegenwoordig met een druk op de knop opnieuw kunt maken?

    Ed:
    Die ouwe platen blijven natuurlijk belangrijk, want kijk, het is een opname uit die tijd, hoe die ster er toen uitzag, maar die sterren kunnen zich verplaatst hebben aan de hemel door de eigen beweging. Dus die ouwe platen blijven heel belangrijk als een soort archief om om de huidige dingen mee te vergelijken.

    VO:
    aha, dat verklaart wel waarom Chaokang zo blij is. Met de vondst van de platen heeft hij materiaal voor jaren verder onderzoek…

    Chaokang:
    Maar ja, zo zie je maar wat je allemaal kan vinden als je gewoon al die lades opentrekt.

    Edda:
    Nou, wat super toch een ontdekking?

    Chaokang:
    Ja, ik vind het wel heel gaaf ja.
    Dit is wel heel leuk

    VO:
    Pannekoek richtte het instituut op, een fris modern instituut, geen nutteloze achterhaalde waarnemingen, geen stoffig onderzoek dat in lades verdwijnt. Hij leidde hiermee misschien wel het nieuwe tijdperk van de moderne sterrenkunde in.  
    En daar mag hij best voor herinnerd worden…vindt Ed van den Heuvel, die in de jaren 70 en 80 directeur was van het sterrenkundig instituut

    Ed:
    Ja, we hebben grote bewondering voor Pannekoek gezien zijn hele staat van dienst. Zeer prominent in de wereld bekend astronoom dus het leek mij dat het wel gepast was om het instituut naar hem te noemen. 


    VO:
    vanaf die tijd gaat het sterrenkundig instituut door het leven als Het Anton Pannekoek Instituut. Goede keus!

    In de volgende aflevering van de kosmos van Pannekoek, treden Chaokang en ik eindelijk écht in Pannekoeks voetsporen

    Edda:
    Wacht even. Chaokang, waar ga je naar toe?

    Chaokang:
    ja weet ik niet.

    Edda:
    is er wel een pad? 

    ====EINDE AFLEVERING 3 ====

Aflevering 4: Jacht op Verre Werelden

  • Transcriptie Aflevering 4

    Aflevering 4: Jacht op verre werelden

    Edda:
    Wacht even. Chaokang, waar ga je naar toe?

    Chaokang:
    ja weet ik niet.

    Edda:
    is er wel een pad? 

    VO:
    eind maart 2022, ergens op de veluwe. Wetenschapshistoricus Chaokang Tai en ik sluipen door het bos, 

    Edda:
    even kijken hier is een pad.

    VO:
    op weg naar de open zandvlakte, op weg met een missie…

    Edda:
    Kijk hier is de ingang 

    VO:
    we zijn goed voorbereid,  ik heb toestemming gevraagd bij de boswachter want na zonsondergang officeel geen toegang tot het natuurgebied. We dragen warme kleren en op mijn hoofd -zodat ik mijn handen vrij heb, een rode lamp, 

    Edda:
    Oh wacht mn koplamp, ja ik word uitgelachen maar geef toe dat het wel nuttig is

    VO:
    het licht zou minder storend moeten zijn dan dat van een gewone zaklamp. En zo is het pad tenminste nog een beetje zichtbaar. 
    We komen aan bij de bosrand

    Edda:
    Oh wow!

    VO:
    voor ons openbaart zich de fonkelende sterrenpracht


    Chaokang:
    dit is wel heel mooi he. T is wel uh echt heel veel te zien.

    Edda:
     ja.

    Chaokang:
    Ondanks dat je nog een beetje dat t schemerlicht ziet.

    Edda:
    Ja.

    Chaokang:
    heb je toch dat je dat echt heel veel sterren te zien zijn?

    Chaokang:
    Enorme rode lamp in mijn gezicht.

    Edda:
    Sorry sorry sorry. Uh, ik kan die lamp nu wel uitdoen helemaal. Ja, hij heeft nu toch niet zoveel zin. T Is nu half negen. De zon is anderhalf uur onder. Aan de horizon zie ik nog een heel klein beetje. Heel klein, beetje licht. Maar als ik echt naar boven kijk...

    Chaokang:
    o das Cassiopeia toch?

    Edda:
    Die W? Ja,

    Chaokang:
    ja, ja. Orion.

    Edda:
    Ja. Orion, die is heel herkenbaar. Die kan ik ook vanuit de stad wel zien.

    VO:
    we proberen te doen wat Pannekoek jarenlang deed:  een poging om met het blote oog de sterrenhemel in kaart te brengen

    Chaokang:
    Dat is Sirius.

    Edda:
    Sirius.

    Chaokang:
    En die Rode Ster in Orion, dat is betelgeuze. 

    Edda:
    Ik kan hem nu echt heel goed zien.

    Chaokang:
    Dan zie je ook dat ie rood is. 

    Edda:
    Ja, dat zie ik helemaal niet thuis. Ja.

    Chaokang:
    Maar dit is dus veel meer vergelijkbaar met, hoe Pannekoek ook de sterrenhemel zag.

    Edda:
    Ik ben er echt wel

    Chaokang:
    Ah, is echt mooi zo. 

    Edda:
    Stil van.

    VO:
    Om stil van te worden die fonkelende sterrenpracht. Chaokang en ik kijken onze ogen uit, en worden betoverd door het firmament, de sterrenhemel zoals Anton Pannekoek hem gezien moet hebben.
     
    Anton Pannekoek, 
    Filosoof, socialist, wetenschapspopularisator, sterrenkundige en de held van deze podcast. 
    Een man die er alles voor overhad om de sterrenhemel in kaart te brengen en die aan de wieg stond van de moderne astronomie. In deze podcast gaan we op zoek naar zijn verhaal en ontdekken we de kosmos door zijn ogen. 
    Wie was die Anton Pannekoek?

    Ed:
    is dat jouw Pannekoek die jij wil benoemen? over mijn lijk, dat gaat nooit gebeuren.

    VO:
    wat betekende hij voor de sterrenkunde?

    Edda:
    een bruine envelop, 

    Chaokang:
    Naah! dagboek Anton Pannekoek. 

    VO:
    Welke offers bracht hij om ons wereldbeeld te laten groeien? 

    Ed:
    dus als Pannekoek geen communist was geweest had ons instituut niet bestaan!

    VO:
    Wat ontdekte hij? 

    Edda:​​
    Ojee wat spannend, 

    VO:
    En welke raadselen bleven bestaan?

    Chaokang:
    Kijk eens oh kijk eens!

    VO:
    Je hoort het allemaal in de kosmos van Pannekoek.
    Mijn naam is Edda Heinsman  en samen met Chaokang Tai sta ik als betoverd naar boven te kijken. Tussen al die fonkelende sterren aan de hemel, al die stralende stipjes, waarvan sommige dus geen sterren zijn maar hele melkwegstelsels op zich, daar moet toch wel ergens leven voorkomen? Maar hoe vind je dat? 
    Dit de vierde aflevering van de kosmos van Pannekoek: de jacht op verre werelden 


    ====

    VO:
    Voor we verder gaan met sterrenkijken en speuren naar buitenaards leven, eerst een heel andere ontdekking…

    Chaokang:
    en nou hebben ze daar dus foto's van gemaakt

    VO: we zijn weer even terug op het instituut en Chaokang en ik zitten nog na te praten over de kist vol fotografische platen die we hebben gevonden, als

    Klop klop

    Edda:
    Even kijken, Ralph komt binnenlopen

    VO:
    Sterrenkundige Ralph Wijers aanklopt. Hij heeft iets gevonden

    Ralph:
    dat moet ik jullie even laten zien

    Edda:
    Ben benieuwd 

    Ralph:
    Ga effe zitten.

    Edda:
    Een bruine envelop.

    Ralph:
    Kijk

    Chaokang:
    Huh?
    na!

    Chaokang:
    Dagboek Anton Pannekoek

    VO:
    In de krochten van het internet, heeft Ralph een nieuw dagboek van Pannekoek gevonden! En, het is vandaag bezorgd…


    Ralph: Ja, je. Je herkent meteen t uh, het hele secure, maar ook hele beetje kriebelige kleine handschrift van Pannekoek. Daar gaat ie.

    Hans (stem Pannekoek):
    voormiddags van Leiden vertrokken, chronometer werd aan de hand gedragen. De barometer omgehangen, universaal instrument met bijbehoren als bagage meegenomen. In Rotterdam, ontmoet ik volgens afspraak met ingenieur Heuvelink. Samen verder gereisd tot Best. Waar de heliotropist Van der Biesen ons opwachtte. En vandaar weer terug naar Leiden, per rijtuig naar een hotel.

    Chaokang:
    Echt geweldig dit.
    Wat gaaf. Dit was dus onderdeel van een heel groot project om Nederland heel precies uit te meten, zodat je dan precies wist waar alle steden lagen ten opzichte van elkaar. En hoe de kustlijn precies liep.

    VO:
    Ja, nog even terug naar ruim honderd jaar geleden. Pannekoek was druk met de hemel in kaart te brengen omdat daar nog zo weinig over bekend was, maar de aarde zelf, daar was ook nog veel te ontdekken! Het was echt een heel andere tijd. Sterker nog, er was zelfs nog geen standaard tijd in heel Nederland. Iedere plaats had zijn eigen tijdzone. Wanneer de zon in je eigen plaats het hoogst stond, dat moment stelde je de kerkklok op 12 uur smiddags in. En wat betreft de exacte afstanden tussen al de plaatsen, tja, die berustten toch vooral op schattingen. Er waren geen satellieten, geen GPS. Het land, de aarde zelf, was nog helemaal niet zo exact in kaart gebracht. 
    Nog even een ‘klein’ project waar Pannekoek zich tussendoor op stortte. 

    Edda:
    He! Maar, ik wist helemaal niet dat ie dat ook nog heeft gedaan.

    Chaokang:
    Ja, dat was dus een soort van zijproject nadat ie was afgestudeerd voordat ie een vaste baan kreeg in Leiden. Toen waren ze drie jaar bezig met dit project.

    Ralph:
    Dr is toch, zo'n grapje van Lodewijk de Veertiende, die zei: Mijn astronomen hebben mij meer land gekost dan mijn generaals, want ze namelijk hadden Frankrijk opnieuw opgemeten met driehoeksmeting. En toen kwamen ze d'r achter: het was smaller dan ze dachten in oost westrichting. Ja. haha

    VO:
    Maar we dwalen af. Want Chaokang en ik zijn op een missie

    Edda:
    Maar Ralph. Chaokang en ik gaan dus morgenavond proberen de magnitude te bepalen van de poolster. Heb je misschien nog tips?

    Ralph:
    Ja, dat is een flinke klus

    VO:
    Chaokang en ik gaan net als Pannekoek, proberen de exacte helderheid, de magnitude, van de poolster te bepalen. Hoe je dat doet, is je vergelijkt hem met een ster waarvan de magnitude bekend is…

    Ralph:
    De sterren die ongeveer even helder zijn, die staan er best een eind vandaan, ik denk in de grote beer of in cassiopeia of zo 

    Ralph:
    Ja. ik denk dat ze t best moeilijk is als je als je de hele tijd je blik moet richten op een richting heen en weer om dan… Om het dan op die manier te schatten als je niet zo dicht bij elkaar staat.
    Voor de poolster is t dus denk ik iets moeilijker omdat ie niet heel dichtbij goeie vergelijk sterren staat. Ik wens jullie veel succes van t zal een lastige klus worden

    Edda:
    Nou super. Dank je wel.

    Ralph:
    Yo! Succes!

    Edda:
    Ik ben echt heel benieuwd. Ja, het moet ook niet knullig zijn dat wij daar een beetje staan…

    VO:
    En daar staan we dan. Ik voel me totaal niet knullig, zelfs niet met die rode lamp op mn hoofd, ik ben vooral heel erg onder de indruk.

    Chaokang:
    En soms kun je dus ook naast de sterren kijken, dat je de sterren meer vanuit je ooghoeken ziet. Uh, perifeer kijken noemen ze dat

    Edda:
    Ja.

    Chaokang:
    En dan? Uh, dan zie je soms dingen verschijnen die je anders dus gewoon niet ziet.

    Edda:
    Nee, dat klopt. En als ik er dan naar wil kijken dan is t weg.

    Chaokang:
    Dat is ook iets waar Pannekoek zich heel wat mee bezighield. Van ja, hoe werkt dat nou? hoe werken je ogen hier in.

    VO:
    perifeer kijken. Even een mini-biologielesje! Je oog heeft twee soorten zintuigcellen, staafjes en kegeltjes. De kegeltjes zien kleur, en laten ons fel licht heel scherp zien. De staafjes nemen -hoewel minder scherp- ook heel zwak licht waar. De staafjes zitten vooral aan de buitenkant van je netvlies. Dus om een heel zwakke ster of nevel te zien, kan het helpen om er niet rechtstreeks naar te kijken, maar er net een beetje langs. 

    Edda:
    En heeft Pannekoek ook iets geschreven over hoe hij keek, keek hij door telescoop of gewoon met z'n ogen?

    Chaokang:
    Ja, ik denk dat ie heel veel met z'n blote oog deed. maar sommige dingen had hij ook iets van een kleine verrekijker, soort van toneelkijker die hij af en toe gebruikte om het nog iets beter te zien.

    Hans (stem Pannekoek):
    De ster scheen me door t blote oog gezien door een nevel omgeven. Door de toneelkijker zag ik, dat ze omgeven was door eenige sterren van de 7e grootte

    Chaokang:
    Maar dingen als de melkweg, die kun je eigenlijk veel beter met het blote oog zien omdat als je dan een verrekijker gebruikt dan verdwijnt het een beetje

    VO:
    het is een prachtige heldere hemel. We spotten de sterrenbeelden die we kennen, en wat we niet kennen zoeken we op met behulp van een app. We gaan zo goed kijken naar de poolster, maar eerst is Chaokang op zoek naar een andere heel speciale ster

    Chaokang:
    Ja, als je dan als je van die pleiaden naar die W van de Cassiopeia gaat.

    Edda:
    Uh, wacht even, wacht even waar is cassiopeia.

    Chaokang:
    Ja, naar de de bovenste ster daarvan.

    Edda:
    Ja.

    Chaokang:
    En je zet daar een lijn tussen. Ja dan zit uh. Ergens in het midden zit je die.

    Edda:
    Hele heldere ja, 

    Chaokang:
    Die ster, dat is algol.
    Dit is een van de sterren waar Pannekoek eigenlijk van jongs af aan al onderzoek naar gedaan. Dat staat ook in z'n dagboeken beschreven. En t leuke is dat ie die waarnemingen. Die heeft ie ook gebruikt voor zijn proefschrift. Zijn proefschrift is heel specifiek gericht op die specifieke ster. 

    Hans (stem Pannekoek):
    Enige waarnemingen omtrent Algol. Reeds enigen tijd had ik bemerkt, dat de waarnemingen omtrent algol niet altijd dezelfde helderheid in t maximum gaven. Om ze te herleiden heb ik eerst voor algol de tijden van minimum in februari berekend. 

    VO:
    De ster Algol, een ster die af en toe van helderheid verandert. Dan weer feller is en dan weer minder fel. Pannekoek keek dus niet alleen welke ster waar stond, hij deed er ook echt metingen aan. Hij vergeleek de helderheid - de magnitude- van de ster met sterren in de buurt waarvan de helderheid bekend was. Dat klinkt best eenvoudig, maar als ik het zo probeer, blijkt het niet te doen! Zodra ik even wegkijk naar een andere ster om te vergelijken, ben ik alweer de ster kwijt waar het me ook alweer om te doen was. 

    Edda:
    Ik kijk daarnaar en ok ik ga dan de helderheid bepalen. Ik kijk dan naar sterren in de buurt die enigszins vergelijkbaar zijn en ik kan me voorstellen dat ik daar dan een getal bij neerzet. Maar, ik kan me niet voorstellen dat het me ooit zou zijn opgevallen dat die ster dan morgen wat minder helder is of wat helderder. 

    Chaokang:
    Ja dan moet je dus elke dag dit soort observaties doen en dat heel goed in een boekje bijhouden. En dan gaat t op gegeven moment opvallen.

    Chaokang:
    Algol die varieerde dus best wel veel in helderheid.

    Edda:
    Ja. Uhm ok. Oh.

    Chaokang:
    Oh ja, dat was wel echt een uh vallende ster.

    Edda:
    Wow!

    VO:
    Ik geloof natuurlijk niet in bovennatuurlijke, maar ergens voelde dit toch wel een klein beetje als een kosmische groet van Pannekoek… 
    We kijken verder…
    Nu dan echt proberen de magnitude te bepalen van de poolster, de ster die net als Algol, in helderheid blijkt te varieren

    Chaokang:
    daar in het noorden zien we de poolster. .

    Edda:
    Ik ga nu heel goed kijken naar de poolster.
    Dus de Poolster is ook een variabele. Dus ik heb al honderd keer nou nee, honderd keer. Elke keer als ik naar de sterren kijkt, dan is het enige bijna -met Orion samen – wat ik kan vinden is de poolster. Ja. Even zoeken waar die ook alweer zit, even kijken. Ja uh ja ja, dat is hem. En dan dat is een variabele ster.

    Chaokang:
    Ja. Dat is mij dus een ook nooit opgevallen. Nee en met mij dus eeuwen van sterrenkundigen die dit niet is opgevallen. Maar Pannekoek als 17 jarig jongetje. Ja die heeft dat dus gewoon gevonden, dat dat dan een variabele ster is. En dan duurt het nog iets van twintig jaar voordat daar echt bevestiging is van is gekomen dat dat een variabele ster is. 

    VO:
    Het is bijna onvoorstelbaar, maar in zijn dagboeken beschrijft hij het echt:

    Hans (stem Pannekoek): 
    Donderdag 20 februari: uit deze drie waarnemingen meen ik te mogen afleiden dat de poolster sinds gisteren helderder is geworden. Misschien is de poolster veranderlijk. 
    Vrijdag 21 februari: hedenavond vrij helder, doch nevelachtig aan den hemel. Ik bepaalde zeta stier en poolster… Deze waarneming schijnt er wel voor te pleiten (als ze juist zijn) dat zowel de poolster als zeta stier veranderlijk zijn.
    23 februari: van 7.15-8 waargenomen. Maansikkel in ram. Zuivere lucht. De sterren met bijna planeetachtig licht. Bij sirius was de vonkeling nauwelijks te bemerken. De veranderlijkheid van de poolster vind ik nu boven allen twijfel verheven. 

    Chaokang:
    Het is een ster die elke drie en een halve dag ongeveer 1 zo'n cyclus doormaakt van  op zijn helderst en op z'n zwakst.

    Edda:
    Ja. En dat komt dan dus omdat sterren om elkaar heen draaien en elkaar dan af en toe afdekken of juist weer.

    Chaokang:
    Ja, soms, dan zie je allebei de sterren en dan is ie wat helderder. En als de sterren dan voor elkaar zitten dan zie je maar 1 van de sterren. Ja en dan lijkt het wat zwakker.

    Edda:
    Ja.

    Chaokang:
    Ja, het is een verschil van iets van tien procent, misschien nog wel minder in helderheid. Dus dit is echt heel knap dat je dat zomaar ziet.

    VO:
    Met je blote oog een ster in helderheid zien varieren. Omdat dat ene puntje geen losse ster blijkt te zijn, maar twee of drie of meer sterren die om elkaar heen draaien, en elkaars licht af en toe afdekken. Pannekoek vond deze variabele sterren al interessant als jonge jongen. Zijn vroege waarnemingen kon hij later zelfs nog gebruiken voor zijn proefschrift. Dat de poolster varieerde in helderheid, vond Pannekoek in 1890 ‘boven alle twijfel verheven’. Pas in 1911 volgt de officiele bevestiging door de beroemde sterrenkundige Hertzsprung: De poolster is echt variabel. Iets wat Pannekoek dus al jaren eerder op zijn 17e op eigen houtje ontdekte.
    Sommige sterren varieren dus in helderheid omdat er iets anders omheen draait, bijvoorbeeld een andere ster.
    Door te kijken naar de helderheid van sterren kom je meer te weten over de sterren zelf, maar wat Pannekoek nog niet doorhad: de helderheid van sterren kan ook iets zeggen over de planeten die rond die ster draaien: dus over planeten buiten ons eigen zonnestelsel: exoplaneten.
    Carsten Dominik, directeur van het Anton Pannekoek instituut, weet er alles van

    Carsten:
    Ik ben Carsten Dominik. Ik kom oorspronkelijk uit Duitsland, uit Berlijn
    Mijn onderzoeksgebied is de vorming van planeten, dat is waar ik me op dit moment op focus. Dus hoe ontstaan planeten eigenlijk? Uh waar gebeurt het en welke processen spelen daar een rol?

    VO:
    Carsten kijkt voor zijn onderzoek naar de vorming van planeten. Een proces dat niet even in een paar dagen klaar is. Maar door naar heel veel sterren en planeten in alle stadia van hun leven te kijken, kun je toch iets zeggen over de ontwikkeling. Planeetvorming vindt plaats in de vroege fase waarin de ster ook nog aan het vormen is, er is dan een schijf van stof en gas te zien.
    En als Carsten zo’n schijf ontdekt, dan kan hij daar enorm van genieten

    Carsten:
    Daar was ik de eerste die de data zag van van een bepaalde schijf. En dat was echt ook prachtig. Een prachtige mooie ring. Dus het was zo'n grote foto compleet zwart.

    Edda:
    Ja.

    Carsten:
    En dan in het centrum. Daar een supermooi ring. Je zag ook meteen de isolatie in de ruimte, dus zeg maar dat is je hebt dat systeem, maar daaromheen zit gewoon verder niks. Ja en daar zag je die mooie ring en ik, ik heb t op mijn scherm gezet. Ik wil gewoon even een kwartiertje gewoon blijven zitten. 

    VO:
    En in die schijf, als je heel veel geluk hebt, zie je daarin ook zich vormende planeten. Die planeten zijn dan nog heel heet, daardoor kun je ze zien. Maar al vrij snel koelen ze af en worden ze heel lastig waar te nemen…
    Hoe vind je dan zo’n exoplaneet?

    Carsten
    het klinkt eigenlijk heel makkelijk. je zegt nou, ik neem gewoon een foto van een ster. En als ik geluk heb dan zie ik gewoon een planeet naast die ster zitten. Maar in principe is het ontzettend lastig omdat de ster super fel is de planeet dicht bij de ster staat en het contrast in de foto is zo hoog dat t eigenlijk niet mogelijk is de planeet te zien. 

    VO:
    maar daar is dan de methode die Pannekoek ook gebruikte

    Carsten:
    De Transit methode en daar wachten wij tot een planeet voor de ster langsloopt. Dat gebeurt niet in elk planetenstelsel, maar soms is de orientatie net zo dat de planeet even voor de ster langs kan lopen, dan dekt die een stuk van de oppervlakte van de ster af en dus de ster wordt minder fel. Heel weinig. Bij Jupiter is dat 1 procent. Uh, als de aarde voor de zon langs gaat is dat een honderdste procent. Dus best wel weinig, moeilijk te meten, maar t kan van uit de ruimte. Dus je moet een satelliet bouwen, een telescoop die gewoon honderdduizenden sterren tegelijkertijd bekijkt en voortdurend meet: Hoe hoe fel is die? Hoe fel is die? Hoe fel is die? En af en toe zie je dan eentje gewoon een procentje omlaag gaan. En dan heb je dus aangetoond dat daar misschien een planeet is. Dan moet je nog wachten tot die planeet nog een keertje langskomt om het te bevestigen en het liefst nog een derde keer. Dan weet dit eigenlijk zeker dat het zoiets is. Uh, maar dat is de meest succesvolle methode. En uh, bijna alle van die 5005 exoplaneten die we op dit moment kennen is ontdekt op deze manier.

    Edda:
    wow dus er zijn in ieder geval 5005 bekende werelden buiten ons eigen zonnestelsel.

    Carsten:
    Ja, dat is dus zo. En het is eigenlijk een klein getal, want we weten dat in de Melkweg zitten honderd miljard sterren. Uit die paar ontdekte planeten kunnen wij afleiden dat er eigenlijk zeker zoveel planeten als sterren zijn in ons melkwegstelsel. We kunnen gewoon extrapoleren en uitrekenen: welke planeten missen wij? En dat is zo'n grote hoeveelheid dat er dus eigenlijk voor elke ster ten minste 1 planeet in ons melkwegstelsel zit

    VO:
    even bij stilstaan, voor elke ster die je aan de hemel ziet, ten minste 1 planeet. En waarschijnlijk nog wel meer. En sommige van die stipjes aan de hemel, dat zijn geen sterren, maar hele melkwegstelsels op zich! Ontelbare planeten. 
    Ik begrijp dat Carsten er door gefascineerd is. Maar hoe is die interesse in de sterrenhemel ooit begonnen?

    Carsten:
    Er was blijkbaar een tijd waar ik best wel moeizaam was thuis, dus mijn moeder wist niet zo goed wat ze met mij moest doen en een vriendin van haar heeft gezegd dat ik mij waarschijnlijk gewoon verveel en dat ze dus iets moest bedenken waar ik mijn hersenen moet bezighouden. En toen heeft ze gedacht ik stuur m gewoon naar t Planetarium in Berlijn. En dat heb ik gedaan en meteen was t raak. 

    Edda:
    dat planetarium. Ja. Was daar dan ook zou het Zeis-projector.

    Carsten:
    Dat was zo'n Zeis-projector inderdaad. Uh, zo'n zo'n ouwe. Uh mechanische Zeis-projector, die stond daar in het centrum inderdaad.

    Edda:
    Daarin zat dus een tekening gemaakt door Pannekoek.

    Carsten:
    De tekening van de melkweg, ja

    Edda:
    dan heeft Pannekoek dus misschien toch bijgedragen. Onbewust ergens aan jouw liefde voor het vak

    Carsten:
    Ja. Dat is heel leuk, daar is een verbinding

    VO:
    Een kleine link, ik geef het toe. Maar toch!
    Maar we dwalen af want we waren bezig met exoplaneten. Wat maakt die buitenaardse werelden zo interessant?

    Carsten:
    Ten eerste dat ze d'r zijn, als je een mountaineer vraagt waarom moet je Mount Everest beklimmen? Dan zegt ie omdat ie bestaat. En als je een wetenschapper vraagt waarom bestudeer je exoplaneten dan is mijn eerste antwoord omdat ze bestaan. Want, wetenschappers zijn geïnteresseerd in de hele wereld en alles wat daarin zit en t het feit dat iets bestaat vinden we t al leuk om het te bestuderen. Maar d'r is natuurlijk een veel diepere redenen, ook omdat exoplaneten... Exoplaneet systemen zijn natuurlijk afbeeldingen van onze eigen aarde van ons eigen zonnestelsel. Wij willen graag weten hoe wij hier zijn gekomen. Waarom dus de condities op aarde zo zijn dat er leven kan bestaan. 
    Hoe komt het nou dat ons planetenstelsel zo is als het is en het mogelijk heeft gemaakt dat wij zouden kunnen bestaan en hier zitten en praten over exoplaneten. En dus dat is best wel bijzonder en dat willen wij graag begrijpen. En dat is eigenlijk t het doel van mijn werk.

    Hans (stem Pannekoek):
    Een stille drijvende kracht in sterrenkundig onderzoek, en vooral in de belangstelling van bredere kringen voor sterrenkunde, lag in het verlangen om iets te weten te komen over andere werelden als woonplaats van andere mensen. Wat bij enkele schrijvers in de oudheid speelse fantasie was, werd sinds Copernicus en Bruno een wel aarzelende maar toch steeds vastere mening, dat ook op de andere planeten en op de maan levende met rede begaafde, intelligente wezens zouden kunnen voorkomen. 

    VO:
    Buitenaards leven werd begin vorige eeuw helemaal niet zo bijzonder gevonden als men nu denkt. In 1900 werd er zelfs een prijs in het leven geroepen, Prix Guzman, voor wie het eerst zou communiceren met buitenaards leven. Veel mensen geloofden in die tijd in het bestaan van Marsmannetjes, dus Mars was uitgesloten van deelname, dat zou te makkelijk zijn.
    Pannekoek beschrijft terugblikkend een paar voorbeelden van gezaghebbende collega’s, die toch opmerkelijke waarnemingen doen. Zo zag de één…

    Hans (stem Pannekoek):
    … in vorm wisselende kleuringen op de maan, die mogelijk, misschien zouden duiden op kuddevormig, zelfstandig bewegend, primitief organisch leven. 

    VO:
    en de waarde collega gaat verder - let op dit is 1921!

    Hans (stem Pannekoek):
    Wij vinden hier een levende wereld vlak voor onze deur, waarvan het leven volkomen verschilt van wat ook op onze eigen planeet’

    VO:
    En dit gaat dus over de maan he! En nadat astronoom Schiaparelli lange dunne rechte donkere strepen op het oppervlakte van mars opmerkte, een soort kanalen, doken die vervolgens ook aarzelend bij andere vakgenoten op. Die rechte kanalen, die rechte lijnen, die moesten toch wel door intelligente wezens gemaakt zijn?
    Maar Pannekoek concludeert uiteindelijk:

    Hans (stem Pannekoek):
    wij hebben elke gedachte aan levende organismen moeten opgeven. De droom van een veelheid van bewoonde werelden, van andere mensen op naburige verwante wereldbollen, is uitgedroomd. 

    VO:
    Uitgedroomd. Best jammer, geen intelligent leven.

    Hans (stem Pannekoek):
    …wat ons zonnestelsel betreft, vormen de aardbewoners de enige mensheid. Wij voelen nu die eenzaamheid nog niet, nu wij nog verdeeld zijn in vijandige volken, die elkaar als vreemden beschouwen, elkaar bestrijden en trachten uit te roeien. Maar als eenmaal de mensheid op aarde één is geworden, zal het bewustzijn van de enige te zijn in ons zonnestelsel - en van mogelijke andere door onoverkomelijke grote afstanden gescheiden te zijn - een diepe invloed op haar levensopvatting uitoefenen.

    VO:
    Of toch?

    Hans (stem Pannekoek):
    Wel weten wij nog niets van de vele mogelijkheden bij andere sterrenstelsels…

    VO:
    Tja, andere sterrenstelsels… Toch ook de vraag voor Carsten: het voelt een beetje gek om hem te stellen aan deze serieuze wetenschapper, maar gelooft hij in buitenaards leven?

    Carsten:
    Ik wil niet het woord geloven gebruiken, want ik denk dat het in deze context altijd verkeerd gebruikt wordt. Want het is geen vraag van geloof.
    Ik denk dat de waarschijnlijkheid groot is dat er elders leven bestaat. We kunnen niet aantonen, dus het blijft een gok. Maar het is wel zo dat een aantal aanwijzingen zijn. Het ene is dus er zijn overal planeten. De diversiteit is zo groot dat daar vast planeten zo zijn als die aarde, maar misschien ook andere planeten die misschien zelfs nog betere omstandigheden hebben voor leven. Dat is het ene. Het tweede is dat als je op de aarde kijkt is leven ontstaan op het moment dat het kon. Dus eigenlijk meteen in t begin waren er altijd inslagen op de aarde. Wordt de aarde altijd weer gesteriliseerd, maar op t moment dat het rustig werd, was leven eigenlijk heel snel. En dat stemt optimistisch dat het misschien toch niet zo moeilijk is om leven te laten ontstaan als de condities juist zijn. En het heelal is zo ontzettend groot. Honderd miljard sterren in ons Melkwegstelsel, honderd miljard melkwegstelsel in het universum wat wij kunnen zien. Het zou mij heel erg verbazen als er geen andere planeten zijn waar ten minste eenvoudig leven bestaat, dus de bacterie enzovoort. Hoe groot de waarschijnlijkheid is dat het leven zich ontwikkelt tot intelligent leven en misschien leven dat technisch bezig is of misschien communiceren kan. Uh, die onzekerheden zijn nog veel groter volgens mij 

    VO:
    Is er ander leven in ons universum? Het is en blijft een grote vraag. 
    Maar wel zo ongeveer de belangrijkste vraag die je je kan stellen, zegt Carsten:

    Carsten:
    Ik wil gewoon weten of er leven is elders in het universum. 1 extra geval vind ik al voldoende. Feit is: op dit moment hebben we alleen maar leven op aarde. En ik heb eerder geschetst dat ik denk dat het wel kansrijk is dat er elders leven is, maar de mogelijkheid blijft dat het een verschrikkelijk toeval is geweest dat het op aarde wel gelukt is. Maar stel dat we echt kunnen aantonen dat daar leven is ontstaan, onafhankelijk, dat mag zijn op Mars. Dat mag zijn op een van de manen van Jupiter. Of het mag zijn dat we in de atmosfeer van een planeet bij een ster dichtbij kunnen zien dat daar dus gassen in zitten die je niet anders kunt verklaren dan door de aanwezigheid van biologische processen. Wat doet dat dan? In een grote ontploffing wordt dan het hele heelal levend. Want als je dus aan kunt tonen dat het niet een verschrikkelijk toeval hier is, maar dat t elders ook gebeurd is. Dat betekent dat dat overal gebeurt. En dat zou dus de hele kijk naar het universum en naar de wereld veranderen. Dus als ik 1 vraag mag kiezen waar ik een antwoord op wil hebben, dan is het die.

    VO:
    Misschien dan toch ergens in dat enorme heelal ander leven. Het moet bijna wel.
    Chaokang en ik hebben intussen onze pogingen de exacte magnitude van de poolster te bepalen, gestaakt. We geven ons over aan de schoonheid van de sterrenhemel

    Chaokang:
    Ik heb toch wel t idee dat ik daar gewoon die band inderdaad zie, t is inderdaad wel zwak, en dat schrijft Pannekoek ook in zijn publicaties. T is zo zwak dat je op gegeven t ook gewoon een beetje ziet wat je denkt dat je je kunt zien. En dat is gewoon omdat ie zo zwak is. En dat je uit je ooghoeken moet kijken om m goed te kunnen zien

    Edda:
    Maar wat we dus nu aanschouwen is toch wel. Ja, hoe Pannekoek t ook waarschijnlijk heeft gezien.
    Toch de melkweg he

    Chaokang:
    Ik zit hier naar te kijken en ik krijg ik eigenlijk een beetje verloren in dit schouwspel. Ja. prachtig

    VO:
    Dit was aflevering 4 van de Kosmos van Pannekoek. En luister vooral naar de volgende, de laatste van deze serie, want dan…

    quotes:
    Anton Pannekoek, ja beroemd sterrenkundige
    Beroemd sterrenkundige 
    Beroemde man

    VO:
    …Bezoek ik de enige plek in nederland waar iedereen wél precies weet wie Anton Pannekoek is én 

    Gijs:
    Ik heb ook nooit actief rondgebazuind dat ik dan de achterkleinzoon van Pannekoek was… 

    VO:
    Ontmoet ik een bijzonder persoon….


    =====EINDE AFLEVERING 4=====

Aflevering 5: Beter, Gelukkiger, Rijker

  • Transcriptie Aflevering 5

    Aflevering 5: Beter, gelukkiger, rijker

    Al maanden werk ik aan de kosmos van Pannekoek. En steeds als ik over Anton Pannekoek vertel, krijg ik reacties als: ‘ja best interessant, maar…euh Pannekoek? Nooit van gehoord!’. Ik ben dan ook enorm onder de indruk als ik op de koninklijke scholengemeenschap Apeldoorn, KSG ineens te horen krijg

    quotes:
    Hij was een hele beroemde sterrenkundige
    Anton Pannekoek was een heel beroemde sterrenkundige
    Pannekoek? Groot sterrenkundige
    Pannekoek is een hele slimme man
    Hij was een goede sterrenkundige

    Anton Pannekoek. 
    Filosoof, socialist, wetenschapspopularisator, sterrenkundige. Een man die er alles voor overhad om de sterrenhemel in kaart te brengen en die aan de wieg stond van de moderne astronomie. In deze podcast gaan we op zoek naar zijn verhaal en ontdekken we de kosmos door zijn ogen. 
    Wie was die Anton Pannekoek?

    Ed:
    Is dat jouw Pannekoek die jij wil benoemen? over mijn lijk, dat gaat nooit gebeuren.

    VO:
    Wat betekende hij voor de sterrenkunde?

    Edda:
    Een bruine envelop

    Chaokang:
    Naah! dagboek Anton Pannekoek. 

    VO:
    Welke offers bracht hij om ons wereldbeeld te laten groeien? 

    Ed:
    Dus als Pannekoek geen communist was geweest had ons instituut niet bestaan!

    VO:
    Wat ontdekte hij? 

    Edda:​​
    Ojee wat spannend, 

    VO:
    En welke raadselen bleven bestaan?

    Chaokang:
    Kijk eens oh kijk eens!

    VO:
    Mijn naam is Edda Heinsman en dit de laatste aflevering van de kosmos van Pannekoek: 
    Beter, gelukkiger, rijker...
    Niet iedereen heeft het in zich om sterrenkundige te worden. Want het moet je maar trekken: onderzoek doen naar iets dat zo ver weg is dat je er nooit van je leven zal kunnen komen, en waar zo weinig over bekend is, dat je, op zoek naar kennis, letterlijk in het duister tast. 
    Sterrenkunde was ooit een heel praktische wetenschap, je bepaalde er tijd en plaats mee. Maar naarmate het karakter van het onderzoek steeds theoretischer wordt, rijst ook de vraag: wat is het nut van de sterrenkunde?

    Chaokang:
    Ja, dit is Maria Lust. Dit is een oud park in Apeldoorn 

    Edda:
    Een prachtig park, ik zie bomen, een fontein

    Chaokang:
    En dit bestond dus al in de tijd dat Pannekoek hier op school zat. 

    VO:
    Een prachtige lentedag, de zon schijnt, de vogels fluiten, overal knoppen en frisse groene blaadjes aan de bomen, geen straf om met Chaokang Tai op pad te zijn, op zoek naar het moment waarop het zaadje werd geplant voor Pannekoeks fascinatie voor de sterren.

    Chaokang:
    En wat ie hier deed was gewoon lekker rondlopen en dan kijken wat voor plantjes hier groeiden. Dat noemde hij Botaniseren.  

    Hans (stem Pannekoek): 
    Zondag 28 april:
    Hedenmiddag gebotaniseerd van 2-8 uur over marialust. Daar vond ik op de puinweg reeds enkele pinksterbloemen en herderstasjes. Zondag heb ik aan de hei ook een plantje geplukt, dat ik determineerde als cerastium semidecandrum, zandhoornbloem. Beiden dragen reeds blad, en aan de peppels zitten rode kafjes. 

    VO:
    Anton Pannekoek werd geboren in Vaassen, maar groeide op in Apeldoorn. In zijn dagboeken schrijft hij over de avonturen die hij er beleefde. En wat blijkt: hij kijkt niet alleen maar naar de sterren maar is ook veel in de natuur te vinden!
    En dan blijft het niet bij ‘gewoon lekker rondlopen en planten bekijken’. Als jongen bestudeert hij heel nauwgezet de natuur. 
    Chaokang en ik doen hetzelfde, nouja, dat proberen we. We spelen een beetje vals, wij gebruiken een app. 

    Chaokang:
    Hij moest dus echt in die boekjes gaan opzoeken aan de hand van tekeningen wat dat was. Kun je niet zomaar foto maken en eens kijken wat het is

    VO:
    Echt veel anders dan uitgebloeide krokussen en madeliefjes vinden we niet

    Edda:
    Dit is uh, wat zou dit zijn? Ik ga het nu fotograferen

    Chaokang:
    Garlic mosterd.

    Edda:
    Alijaria petiolia. 
    Het heet in het Nederlands look zonder look. En hoe vaak deed Pannekoek dit nou? 

    Chaokang:
    Ja, dat was een periode waarin ie dit eigenlijk wekelijks leek te doen. Ik heb een voorbeeld gezien waarin die man zes uur bezig was om te botaniseren. Dan was hij heel systematisch aan het bijhouden wat voor een plantje die zag. Altijd met Latijnse namen erbij. En je merkt ook dat, dat wel iets is dat die rest van zijn leven blijft doen
    Iets dat hij echt heel systematisch en ook heel serieus oppakte

    Edda:
    Dus ook wel weer de liefde voor de natuur. Dus hij had niet alleen liefde voor de sterrenhemel, maar voor alle.... voor de wereld om hem heen.

    ======
    VO: Wie was die jongen die de ene dag naar de sterren keek en de volgende dag met zijn voeten in de sloot stond? 
    Chaokang neemt me mee naar een statig gebouw. Het is de koninklijke scholengemeenschap Apeldoorn. 

    Chaokang:
    Dit is het gebouw, dit is de oude HBS. De oude Hoge Burgerschool.

    Edda:
    Zo een indrukwekkend gebouw.

    Chaokang:
    En hier heeft Pannekoek op school gezeten.

    VO:
    En we worden verwacht! De deur zwaait open, er staan twee mannen achter

    Jan:
    Goeiemorgen

    Edda:
    goeiemorgen

    VO:
    Jan Wentzel en Loek Scheurs. We volgen ze naar binnen

    Jan:
    Ja We hebben hier een hall of fame met allemaal bekende oud leerlingen die hier wel examen gehaald hebben. D'r zijn schrijvers bij een cabaretier, sportmensen, muziek Erik Mesie en links hier die grote. 

    Edda:
    haha!

    Jan:
    Jullie vriend.

    Edda:
    Anton Pannekoek. Ja hoor, daar hangt ie.


    VO:
    Jan en Loek zijn de beheerders van het archief van de school. Een archief dat teruggaat tot de oprichting.. 

    Edda:
    Hoe kwam je d'r op om te gaan kijken?

    Chaokang:
    Nou ja, t was gewoon een gok.
    ik dacht van ja, laat ik gewoon een mailtje sturen en kijken wat er gebeurt. En als er niks is, is het niks maar als er wel wat is, dan is dat natuurlijk wel heel leuk.

    VO:
    We volgen Jan en Loek naar zolder waar in een donkere ruimte het archief is verstopt. 

    Jan:
    Als je die lamp aandraait zou die dan misschien nog wat doen?

    Edda:
    knipperende tlbalk, ojee, hoe!

    VO:
    In de ene kamer planken vol documenten. In de andere een bonte verzameling museumwaardige spullen: potten met uiteenlopende organismen op sterk water- een kuikentje, een slang, en iets waarvan het etiket zegt ‘spoelworm’-  e

    Chaokang:
    Ze hebben je ook allemaal oude natuurkunde instrumenten. 

    Loek:
    Dat zijn allemaal apparaten uit de begintijd van de school.

    VO:
    En daarnaast allerlei klassieke apparatuur om mee te experimenteren.

    Loek:
    en een van de leuke dingen is, boven je hoofd hangt een grote sterrenkijker. Bijna zeker heeft Pannekoek door deze sterrenkijker gekeken

    VO:
    het voelt verleidelijk om elk potje te bestuderen, de instrumenten te proberen werkend te krijgen en natuurlijk vooral door die telescoop te kijken, maar we zijn hier voor de documenten. Omdat het wat krap is met zn viertjes, zoeken we een leeg lokaal en bekijken de buit. Drie boeken, a4-formaat, harde kaft. Jan slaat het eerste boek open

    Jan:
    Dit is een stamboek. Daar staan alle namen ingeschreven van leerlingen vanaf het begin

    VO:
    Hij weet precies uit zijn hoofd de pagina van Pannekoek te vinden

    Jan:
    die was nr 114

    Edda:
    Pannekoeks

    Jan:
    A

    Chaokang:
    Wat wel leuk is. Als je dus naar die datum van geboortes kijkt en je kijkt die lijst van leerlingen na, dan zie je dat Pannekoek echt een stuk jonger was en als zijn mede klasgenoten
    Hij was dus twaalf toen ie begon

    Edda:
    Maar, dan is ie dus echt wel drie jaar jonger dan de rest

    Jan:
    Ja t was een jong ventje.

    Edda:
    Dat wil wel iets zeggen over zijn intelligentie, denk ik.

    VO:
    Pannekoek was jaren jonger dan zijn klasgenoten. Maar uit zijn rapporten - het volgende boek dat we openslaan- blijkt dat hij desondanks behoorlijk goed mee kon komen

    Jan:
    Anton Pannekoek. Kijk klas drie

    Chaokang:
    Dus je hebt het gedrag, vlijt, en de vorderingen. En dan de uitslag van de examens. Je ziet dat die ook wel heel goed was in geschiedenis en aardrijkskunde. Allemaal negens en eigenlijk iets minder goed in natuurkunde.

    Edda:
    Maar even kijken natuurkunde. Negen, acht, zeven. Nou ja, zeven zijn ook nog best wel goed.

    Chaokang:
    Ja, en ondanks zijn goede gedrag bij gymnastiek was die ook niet zo heel goed daarin. daar heeft ie allemaal vijven.

    Edda:
    Oei, Pannekoek!

    Jan:
    Dat doet mij zeer als oude gymleraar

    VO:
    Verlekkerd sla ik de bladzijdes om in het oude keurig bijgehouden register. Wat heerlijk om door die oude lijsten heen te gaan. Op zoek naar flintertjes Pannekoek 

    Chaokang:
    En hij was ook heel goed in boekhouden. En boekhouding is erg verbonden met sterrenkunde uit die tijd omdat je eigenlijk altijd constant fouten aan het bijhouden bent en aan het verwerken.

    VO:
    Goede cijfers - behalve voor gym maar dat zou er aan kunnen liggen dat hij als kind polio had en sindsdien een beetje hinkte. De rapporten zijn misschien niet heel verrassend, maar ik ben blij met elk stukje, hoe klein ook, dat met de sterrenkundige te maken heeft. - ik geef toe, misschien ben ik inmiddels een beetje idolaat!
    Maar zelfs zoiets kleins als dat hij goed was in boekhouden- krijgt ineens betekenis. Dat had hij nodig voor zijn verdere carriere. Hij was - vooral aan het begin- een soort accountant van de sterren.
    Op deze school leerde Pannekoek dus over boekhouden, natuurkunde en biologie… Zijn liefde voor de sterren werd hier zeker aangewakkerd. Maar mogelijk leerde hij ook nog over iets anders.… 
    Chaokang pakt het volgende boek

    Chaokang:
    Dit zijn notulen van de leraren vergaderingen. Hier gaan alle leraren dan roddelen over de kinderen en dat schrijven ze op en dat kunnen wij teruglezen

    Edda:
    Wat geweldig dat dat bewaard is

    VO:
    Chaokang leest wat van de aantekeningen voor. Over Pannekoek niet veel spannende nieuwtjes, hij haalt mooie cijfers, door naar het volgende jaar- bevorderd met lof, tot zo ver weinig verassends. Maar in de notulen staat wel iets opvallends over de natuurkundeleraar van Pannekoek, de heer Smit 

    Chaokang:
    Dat de heer Smit in een lezing gehouden te Goes uitdrukking gebezigd heeft als ‘het koningschap is in ons land overbodig’, enzovoort. 

    Jan:
    Dat was een grote rel 

    Edda:
    Ja ja. En dat heeft wel Pannekoek beïnvloed misschien.

    Chaokang:
    Ja Smit was dus de natuurkundeleraar van Pannekoek. Dus dat is wel iemand met wie die ook veel contact heeft gehad.

    VO:
    Smit wekte de interesse van Pannekoek in de natuurkunde, en dat niet alleen. Op deze keurige koninklijke HBS, kreeg de jonge Pannekoek republikeinse praatjes te horen van de natuurkundeleraar. Misschien werd hier wel het zaadje geplant voor Pannekoeks politieke interesse, voor zijn Marxistische ideeen. 

    Edda:
    Nou super weer wat meer geleerd over Pannekoek

    VO:
    De docenten raadden de briljante Pannekoek aan verder te studeren. Maar om toegelaten te worden moest hij eerst Grieks en Latijn beheersen. Bovendien was hij dan wel al klaar met school maar pas 15 jaar- veel te jong voor de universiteit. 
    Dus ging hij aan de slag met Grieks en Latijn, en had tussendoor alle tijd voor de sterren én de plantjes. 
    En zo gebiologeerd als Pannekoek was door die plantjes, ben ik inmiddels door hem! Twee jaar lang struinde hij dus de velden af rond Apeldoorn, als een boekhouder die alle planten en sterren in kaart probeerde te brengen. Zo leuk om dan nu datzelfde te proberen te doen! 

    Chaokang:
    dit is een klein plantje.

    Edda:
    Is dat niet weer die mosterd?

    Chaokang:
    En dit is een wat ronder blad heb ik t idee. 

    VO:
    Chaokang en ik botaniseren nog even verder

    Chaokang:
    dit is de klimop Ereprijs de Veronica hedrifolia.

    Edda:
    Hee die heeft hij gezien.

    Chaokang:
    Is dit een van de plantjes die hij heeft gezien?

    Edda:
    Ja. In ieder geval iets Veronica achtigs.

    Hans (stem Pannekoek)
    Er was een veentje, met talrijk veenmos en drosera’s. En dicht daarbij vond ik in t gras de kleine zeldzame blauwe polygala depressa. Bij de poel die zich uitstrekt tot de jonasbrug, vond ik in t water een plantje. Waarschijnlijk een veronica, reeds uitgebloeid

    Edda:
    hee wat leuk.

    Chaokang:
    Kijk, we hebben plantjes gevonden die Pannekoek ook echt heeft gezien

    Edda:
    Ah nou, dat vind ik echt wel heel grappig.

    VO:
    haha nooit verwacht dat ik zo enthousiast zou worden van zo'n niksig plantje
    Maar Pannekoek was dus goed bezig met het in kaart brengen van de natuur, de planten, de sterren. Maar ik vraag me af: had hij nog een hoger doel? Wat was volgens hem het nut van waar hij mee bezig was? 
    Of was zijn persoonlijke fascinatie voor de sterren voldoende?

    Voor het antwoord op die vraag ga ik te rade bij een wel heel bijzondere sterrenkundige

    =====

    Gijs:
    ik ben Gijs Nelemans. Ik ben sterrenkundige aan de Radboud Universiteit en de achterkleinzoon van Pannekoek

    VO:
    Je hoort het goed: niemand minder dan de achterkleinzoon van Pannekoek! Hij is zelf ook sterrenkundige. Ik had geen idee!

    Gijs:
    …ik heb ook nooit actief rondgebazuind dat ik dan de achterkleinzoon van Pannekoek was…

    VO:
    Gijs Nelemans promoveerde aan het Anton Pannekoek instituut, maar inmiddels is hij professor in Nijmegen. We treffen elkaar op zijn kantoor. Er is een beetje herrie op de achtergrond, er wordt gebouwd. Maar voor we op zoek gaan naar een rustiger plekje, kijken we even naar een foto van Anton Pannekoek die  in de vensterbank staat

    Edda: 
    Zou je er even naast willen staan voor het idee?
    Nou zie niet heel veel gelijkenis

    Gijs:
    Nee, ik heb nooit eerder gehoord dat iemand zei: je lijkt op 'm

    VO: Hoe goed kende Gijs zijn overgrootvader?

    Gijs:
    Ik ken hem dus helemaal niet.  Ik heb hem nooit ontmoet. Hij is overleden voordat ik ben geboren, zelfs ruim. Dus ik ken hem uit de verhalen. Mijn ouders kennen hem natuurlijk wel, maar toch vooral als een hele oude man eigenlijk.

    VO:
    Ja, dat viel natuurlijk te verwachten. Wat weet ik zelf over mijn overgrootouders? Gelukkig heeft Gijs wat spullen meegebracht. We komen straks echt nog op het hogere doel van Pannekoek, op het nut van zijn onderzoek, en het nut van de sterrenkunde in het algemeen. Maar nu eerst nog even een beetje de fangirl uithangen. 
    Want tot een jaar terug kende ik Pannekoek alleen als een streng uitziende man, op een foto in de bieb - maar hij gaat nu steeds meer leven. En nu zit ik zelfs tegenover zijn achterkleinzoon!
    Opeens is alles interessant! Wil ik alles over hem weten. Wie is die man achter dat portret?

    Gijs:
    we hebben een zoldertje, daar is een koffer met sentimentele dingen…

    VO:
    Gijs pakt er iets bij dat zorgvuldig is ingepakt in een zakdoek 

    Gijs:
    een telescoop of verrekijker

    Edda:
    oh is dit de toneelkijker?

    VO:
    Zou dit dé sterrenkijker zijn waarover Pannekoek in zijn dagboek schreef? Waarmee hij de helderheid van sterren probeerde te bepalen? Waarmee hij bijvoorbeeld ontdekte dat de poolster variabel is? Ik zie helemaal voor me hoe Pannekoek hiermee 100 jaar geleden naar de sterren stond te kijken…

    Edda:
    Dit zou in een museum kunnen liggen

    Gijs:
    dus dit, dit hou ik, maar misschien dat t toch ooit naar Boerhaave moet.
    Moet er een beetje voorzichtig mee zijn 

    VO:
    Gijs pakt er nog wat krantenknipsels bij

    Gijs:
    Hier ook nog heel leuk

    Edda:
    een mapje

    Gijs:
    Met een mapje hele oude kranten namelijk uit 1936. Professor dokter A Pannekoek, hoogleraar in de astronomie aan de Universiteit van Amsterdam, heeft ter gelegenheid van het derde eeuwfeest der Harvard University te Cambridge in Noord-Amerika van deze instelling het eredoctoraat in de natuurwetenschappen ontvangen.
    En hier dan de kranten. Ze vallen heel erg uit elkaar en ze moet even voorzichtig doen. De Boston Herald. En daar staat dus op de voorpagina staat een foto van Pannekoek en zijn vrouw. 
    Distinguished Astronomer participate in de Harvard Conference of Arts and Sciences is shown with His Wife as the Koppel arrives in Cambridge Yesterday 

    Edda: gewoon de voorpagina.

    Gijs:
    Voorpagina en dan de dag daarna weer op de voorpagina. En daar staat dan professor Anthony Pannekoek of Amsterdam and Sir Arthur Eddington of Cambridge University, Two of the World's Most Distinguished astronomers 

    VO:
    Geweldig, Pannekoek nu niet op de voorpagina omdat revolutionairen met zijn portret rondlopen tijdens protesten, maar omdat hij zo’n voornaam sterrenkundige is. Een van 's werelds voornaamste zelfs!

    Fragment radio-interview Pannekoek
    New York.
    The National Broadcasting Company brings you at this time the second in a series of programs which are offered in connection with the celebration of the 300th anniversary anniversary of the founding of Harvard University
    Dr. Anthony Pannekoek, professor of Astronomy in the University of Amsterdam

    Gijs:
    De meest directe verhalen die ik ken zijn dan van mijn ouders die hem vooral als opa, als een oude man, die heel vriendelijk was en die altijd wilde helpen. Inmiddels heb ik natuurlijk wel veel over hem gelezen. Daar komt wel enigszins een beeld naar voren, maar het blijft vrij abstract en daarom vind ik het ook zo leuk dat je dan wat geluidsfragmenten waar je hem hoort praten.

    Fragment radio-interview Pannekoek
    We have invited Dr. Pannekoek to speak to you this evening.
    Just how do you go about the task of determining the temperatures of such remote objects as the stars dr Pannekoek?
    To find the temperature of a star, the first and most promising method is use of the energy distribution in its spectrum

    VO:
    Ah, de stem van Pannekoek, eindelijk! Maar ik moet toegeven dat ik er niet veel van versta.

    Gijs:
    Nou, het is echt heel bijzonder om hem te horen. Ik ken hem niet. Hij is echt een een figuur uit de geschiedenis, ook al is het mijn eigen geschiedenis. En dan opeens hoor je iemand praten.

    Edda:
    Je hoort zijn stem

    Gijs:
    Je hoort zijn stem.

    VO:
    De audio -uit 1936- is helaas niet bepaald van hoge kwaliteit. Maar gelukkig heeft Gijs zich erin verdiept. En weet ie wat ie zegt. Pannekoek vertelt over black body radiation, over zwarte stralers, en de formule van Planck - stevige kost voor een radioprogramma op de publieke omroep
     
    Fragment radio-interview Pannekoek
    for black body radiation the formula of planck gives a direct relation between the temperature and the intensity gradient of the spectrum.

    Gijs:
    Hij heeft heeft een vrij rollende r: ‘temperature’. zijn Engels is vrij goed vind ik. Nu is natuurlijk Engels is onze voertaal in de wetenschap, maar dat was toen nog veel minder zo
    Maar een beeld wat van hem opkomt is ook wel van een hele rustige man die gewoon heel rustig kan vertellen en uitleggen. Een echte didactikus

    Edda:
    Ja ja, hij schijnt hele goeie docent te zijn geweest.

    Gijs:
    dus iemand die gewoon heel goed kan uitleggen. 

    VO:
    Pannekoek vervolgt zijn verhaal: het gaat over hoe het onderzoek tegenstrijdige resultaten opleverde over de temperatuurschalen

    Fragment radio-interview Pannekoek
    It gave contradictory predictory results about the temperature scales.


    Gijs:
    t gaat dus over het bepalen van de temperatuur van sterren. Want dat was t onderwerp waar hij ook veel aan gewerkt heeft. Hoe doe je dat? En wat weten we nu wel? En dus daar hebben ze berekeningen aan gedaan van hoe zien die spectra er dan uit? Daar heeft Pannekoek aan gewerkt. En dan kan je dus met een betere bepaling van de temperatuur van de ster te weten komen. En dat is weer belangrijk om een idee te krijgen over de structuur van de ster, enzovoort enzovoort. En daar gaat dat gesprek op de radio over. Maar ja, je ziet dat ze dus proberen een niveau te bereiken, wat de gemiddelde radio luisteraar ook een beetje wat zegt.

    Edda:
    Ja, ik vind dit al best ingewikkeld.

    Gijs:
    Is al best ingewikkeld ja. En je merkt dat Pannekoek toch echt een wetenschapper is die dus niet te veel dingen wil zeggen die wel begrijpelijk zijn, maar toch niet helemaal kloppen.


    VO:
    En dan stelt de interviewer de vraag die ik me zelf ook stelde. Vindt Pannekoek het vooral leuk om zelf onderzoek te doen en zijn eigen nieuwsgierigheid te bevredigen? Of heeft hij een hoger doel? Het is een vraag die nog steeds vaak gesteld wordt. Wat is eigenlijk het nut van sterrenkunde? 

    Fragment radio-interview Pannekoek:
    What is the use of all this Astrophysical research? Of course, such discoveries are very gratifying to the scientists who make them. And who are eagerly trying to learn more and more about the universe around us.
    But will mankind in general profit through such study? Will this knowledge enable people to live better lives in a more satisfactory way? 

    Gijs:
    Die interviewer zegt dan van nou dit is natuurlijk leuk voor de mensen in de bubbel.  Maar hebben we d'r nog iets aan? En dan zegt Pannekoek: nou het zijn niet alleen de wetenschappers die geïnteresseerd zijn in die kennis.

    Fragment radio-interview Pannekoek
    The pleasure of indispindling devolve is not only for scientists but at the rate that science diffuses for an increasing number of people

    Gijs:
    langzaamaan verspreidt die kennis zich door ook buiten de wetenschap, door wat we nu outreach noemen.

    VO:
    Dan zegt Pannekoek: alle wetenschap is niet alleen voorbestemd om ons intellectueel plezier te geven. Maar ook om ons materiële leven beter en rijker te maken.

    Fragment radio-interview Pannekoek
    All science is destined not only to give us intellectual pleasure. But also to make our material lives better and richer.

    VO:
    Daar heb je het: het nut van de sterrenkunde. Mooi geformuleerd, maar het was voor Pannekoek dan ook niet de eerste keer dat hij hierover nadacht. Al in zijn intreerede als hoogleraar in 1925 vertelde hij:

    Hans (stem Pannekoek):
    Die problemen van de astrofysica mogen zeer interessant zijn. Maar wat hebben wij mensen tenslotte aan deze kennis? Kan deze wetenschap ooit enig praktisch nut hebben? Wij zullen ons van deze vraag niet afmaken door de lof van abstract te weten te zingen. Ook de wetenschap moet een leven dienen waarachter niet, zoals dat in vroegere jaren wel geschiedde, de praktische nuttigheid van een lagere orde is, dan de zuivere wetenschap. Wij menen dat de wetenschap ten doel heeft het leven van de mensen beter gelukkiger rijker te maken. Rijker ook in materiële zin door haar grote overvloed van levens benodigdheden te verschaffen. De volledige heerschappij over de natuurkrachten door ruimere beschikking over de energiebronnen der natuur. 

    Gijs:
    Het leven van de mensen beter gelukkiger rijker te maken 

    VO:
    Beter gelukkiger rijker… dat was Pannekoeks doel. Dus niet alleen maar obsessief alles vast willen leggen, het universum ordenen en in kaart brengen… Pannekoek had echt een hoger doel. En zag ook praktische toepassingen:

    Gijs:
    Hij zegt dus: de sterren zijn net zo'n belangrijk laboratorium om de natuurkunde te kunnen leren kennen als de laboratoria die wij op aarde hebben.

    VO:
    Poeh, een mooi idee: sterrenkunde als lab om de natuurkunde op aarde beter te begrijpen. En in te zetten voor nobele doelen. Zo stelt Pannekoek voor: misschien wel voor het opwekken van energie zoals dat in sterren gebeurt, door kernfusie. 

    Gijs:
    Hij zegt de sterren zijn de eerste plek waar we eigenlijk die kernfusie in werking zien.

    VO:
    Geen gek idee, hoewel rendabele kernfusiereactoren nog wel even op zich zullen laten wachten. 
    Pannekoek had grote verwachtingen van de wetenschap voor de mensheid. Dus... hoe zou hij aankijken tegen het huidige werk van zijn achterkleinzoon?

    Gijs:
    Stel je voor dat Pannekoek eventjes terug mocht komen en ik hem kon uitleggen wat we nu allemaal… nou het zou hem duizelen

    VO:
    Gijs werkt aan dubbelsterren die om elkaar heendraaien tot ze samensmelten. Waarbij zulke enorme krachten spelen, dat ze de ruimte zelf in beweging brengen: Ze produceren zwaartekrachtsgolven. Golven die onlangs voor het eerst zijn gemeten. En waar in 2017 de nobelprijs naartoe ging. Alleen al de meting zelf was al een enorme prestatie. Maar voor Gijs gaat het om wat dit soort data laat zien.  

    Gijs:
    Het eindstadium van de evolutie van sterren dat is wat we met die zwaartekrachtsdetectoren meten en dat vertelt ons dus over uiteindelijk de structuur van sterren. Waar Pannekoek en Eddington ook al over bezig waren.

    VO:
    Zwaartekrachtsgolf-detectoren. Een heel nieuw soort oog om het heelal mee te onderzoeken. Best een ingewikkeld verhaal. Zou Pannekoek het begrijpen?

    Gijs:
    Misschien zou ie niet eens zo heel verbaasd zijn. Hij zou wel denk ik gefascineerd zijn. Maar ik denk dat ie heel goed begreep wat er allemaal zou kunnen in het heelal. Ik bedoel niet concreet dat ie t voorspeld heeft of iets dergelijks maar dat ie niet zou denken. Nou dat had ik nooit verwacht

    Gijs:
    In de tijd van Pannekoek. - En binnen zijn persoonlijke wetenschappelijke ontwikkeling zie je dat ook heel erg-. Is er een enorme omslag gekomen van sterrenkunde. Eigenlijk vooral als het bepalen van posities aan de hemel en dat soort dingen. Naar sterrenkunde als het begrijpen van hoe het heelal in elkaar zit op basis van natuurkundige wetten. Dus de astrofysica zoals ze dat noemen. Ja, dus die omslag daar staat hij middenin. Er wordt ook wel eens gezegd dat hij een van de grondleggers is van de astrofysica in Nederland, en dat is in zekere zin ook zo.

    Edda:
    Ja en zelf heeft ie t op een gegeven moment over. Dat iemand in 1890 ofzo... Dat er in de laatste dertig jaar zo veel veranderd was dat er niet alleen hele nieuwe natuurkunde, maar ook eigenlijk een hele nieuwe taal was ontstaan om daarover te praten. 

    VO:
    We hoorden het al even in aflevering 2: 

    Hans (stem Pannekoek):
    Voor iemand uit 1890 waren niet slechts de wetten van 30 jaar later volkomen onbegrijpelijk, maar zelfs de gebruikte termen vormden voor hem een vreemde onverstaanbare taal.

    Edda:
    zou je dat voor deze periode weer kunnen zeggen?

    Gijs:
    Nee, dat denk ik niet. t interessante is dat wat wij nu doen is precies wat zij toen ook hebben ontwikkeld. En ik verwacht eerlijk gezegd niet dat we over vijftig jaren een fundamenteel andere manier hebben van wetenschap doen.
    Hij heeft dat meegemaakt. Die omslag van de banen aan de hemel naar de natuurkunde.

    VO:
    Dat vind ik echt wel een interessant idee. Dus de omslag naar het kunnen detecteren van zwaartekrachtsgolven, en daarmee een heel nieuwe manier van het bestuderen van het universum, ziet Gijs als een kleinere stap als waar Pannekoek mee te maken had: Het ontstaan van de moderne sterrenkunde. De kosmos van Pannekoek.

    Er is zoveel veranderd de afgelopen 100 jaar. Ons wereldbeeld is compleet op zn kop gezet. Wat gaan de komende 100 jaar ons brengen? Welke ontdekkingen staan er op ons te wachten? Dingen die we ons nu nog met geen mogelijkheid kunnen voorstellen: onontgonnen terrein, nieuwe werelden, met daarop misschien zelfs nog wel buitenaards leven?

    Sterrenkundig onderzoek gaat door, met vallen en opstaan, net zoals in Pannekoeks carriere. 
    Door me in Pannekoek te verdiepen, heb ik een inkijkje gekregen in het proces van wetenschap, maar ook in wat het is om wetenschapper te zijn: Problemen waar Pannekoek mee liep, waar wetenschappers nu nog steeds mee worstelen. Zoals af en toe twijfel: vraagtekens zetten bij de relevantie van het onderzoek. Of ronduit mislukking: expedities die na jaren voorbereiding in het water vallen. 
    Maar langzaam, altijd weer een stapje vooruit.

    Ja Pannekoek is voor mij wel een soort held geworden. Als een echte fan juich ik bij elk nieuw gevonden stukje Pannekoek. Gelukkig dat Chaokang zoveel onderzoek naar hem heeft gedaan. Maar ergens voelt het zonde als er verder niks mee gebeurt. Bijvoorbeeld zijn dagboeken. Ik had het er nog even met Gijs over. 


    Edda:
    Ja, die dagboeken zijn prachtig met die tekeningen. D'r in, soms ook nog gedroogde planten. En Maar die liggen wel op dat instituut

    Gijs:
    Ja. Ja, iedereen kan d'rbij. En d'r zijn ook wel mensen die die af en toe bestuderen. Maar ja, da's natuurlijk een heel beperkte groep die daarbij kan.

    Edda:
    Ja, dat zou eigenlijk mooi zijn als ze voor iedereen...

    Gijs:
    Ja, dat zou mooi zijn als dat digitaal beschikbaar was of zoiets, dat zou natuurlijk  geweldig zijn.

    Edda:
    Dat moet we misschien gewoon gaan doen.

    VO:
    En het is met gepaste trots dat ik mee kan delen dat het gaat gebeuren! De dagboeken van Pannekoek worden gedigitaliseerd, en worden tentoongesteld bij het Allard Pierson. Waar ze voor eenieder te bestuderen zijn. Zodat voortaan iedereen kan genieten, van de avonturen van Anton Pannekoek en zijn unieke kijk op de kosmos, op ons groeiende wereldbeeld. 

    Dit was de Kosmos van Pannekoek. Dank voor het luisteren. Op naar de volgende honderd jaar sterrenkunde!

    De Kosmos van Pannekoek is gemaakt door: 
    Edda Heinsman, dat ben ik, 
    eindredactie: Marieke Baan, 
    advies storytelling: Saar Slegers, 
    muziek en eindmontage: Arno Peeters. 
    Met de stem van Hans Noortman als Anton Pannekoek. 
    Dirk de Bekker als Jan van der Bilt. 
    En heel veel dank aan Chaokang Tai 

    Einde
    ===